Op 5 september 1846 overleed te Oran in Algerije Tonnis Upmeijer, fuselier in het Franse Vreemdelingenlegioen. Enkele dagen daarvoor was hij daar in het Militaire Hospitaal opgenomen met typhus.

Volgens de overlijdensverklaring was Tonnis Upmeijer op 16 oktober 1820 geboren in Winschoten als zoon van een Henri Upmeijer en een Jeanne Eerks. Deze namen waren duidelijk verfranst. In werkelijkheid heetten zijn vader en moeder Hindrik Tonnis Upmeijer en Jantje Tjarks Heeres.

De familienaam Upmeijer was er ooit een van rechters en advocaten en de familienaam Heeres een van dikke Oldambster boeren. Je krijgt dan een beeld voor ogen van een zoon uit een gegoede familie die alle schepen achter zich verbrandde en het avontuur in den vreemde zocht. Maar die goede komaf blijkt bij nader inzien twijfelachtig, want Tonnis’ moeder stond bij het huwelijk van zijn oudste (half)zuster Hillechien in 1831 te boek als arbeidster, terwijl het ook nog eens lijkt of zij toen nog ongehuwd was, omdat er geen naam van haar vader in de huwelijksakte staat. Dat is wel het geval bij het huwelijk van Tonnis’ zuster Hindrikje, een dienstmeid, in 1837, maar ook dan geldt hun moeder nog steeds als arbeidster.

Van een zwart schaap uit een gegoede familie is dus geen sprake. Toch moet er iets aan de hand zijn geweest, want de geboorteplaats die Tonnis bij het Vreemdelingenlegioen opgaf blijkt in elk geval niet blijkt te kloppen. Wellicht is hij zelfs helemaal niet in Groningerland geboren. Waar wel, dat is vooralsnog een raadsel.

Legionnair Upmeijer zat ten tijde van zijn overlijden niet in een gewoon onderdeel van het Vreemdelingenlegioen, maar in een strafcompagnie. Hij viel dus niet te handhaven in zijn reguliere onderdeel, waarschijnlijk maakte hij zich schuldig aan wangedrag of probeerde hij onder zijn verbintenis met het legioen uit te komen door zichzelf te verwonden.

Het Vreemdelingenlegioen bestond op het moment dat Tonnis Upmeijer er zich aanmeldde helemaal nog niet zo lang. Het was in 1831 opgericht. Bij die oprichting werd een van de acht bataljons gevormd door Belgen en Nederlanders. In totaal ging het om 896 man. Tonnis was dus niet de eerste en ook lang niet de enige legionnair uit deze noordelijke streken, zo vinden we op een verre van compleet lijstje van Nederlandse Legionairs de naam van Eppo Sijtzema, een stad-Groninger, geboren in 1813, die in 1842 als legionnair overleed.

Het overlijdensbericht van Tonnis Upmeijer deed er overigens ruim een jaar over om de afstand tussen Oran en Winschoten te overbruggen. Vooral de ministeries van oorlog en buitenlandse zaken  in Parijs bleken bureaucratische hobbels. Pas op oudejaarsdag 1847 schreef de gemeente Winschoten haar verloren zoon als overledene in.

Met dank aan Jakob Franken.