• Een militair als voorvader
  • Familienamen: van Klöne naar Kluin en Klune
  • Over dit weblog
  • Trouwen en scheiden, landelijk beeld vanaf 1950

Loket voor lief en leed

~ 200 jaar Burgerlijke Stand

Loket voor lief en leed

Maandelijks Archief: januari 2012

Extra workshop Voorouders uit de computer

26 donderdag jan 2012

Posted by loketvoorliefenleed in aankondigingen

≈ Een reactie plaatsen

De workshop ‘Haal meer voorouders uit uw computer!’ op zaterdag 11 februari van 10.30 tot 12.30 is volgeboekt. En ook voor de workshop op 10 maart zijn al diverse aanmeldingen ontvangen. De belangstelling is dus boven verwachting groot. Daarom heeft RHC Groninger Archieven besloten een extra workshop aan te bieden. Deze vindt eveneens plaats op op zaterdag 11 februari, maar dan van 13.30 tot 15.30 uur.

Wilt u deze workshop bijwonen? U kunt uw aanmelding mailen naar info@groningerarchieven.nl. U dan van RHC Groninger Archieven een bevestiging per mail; zonder die bevestiging kunt u niet deelnemen.

 

Twee keer overleden op dezelfde dag?

24 dinsdag jan 2012

Posted by loketvoorliefenleed in Dood, Vergissingen

≈ 1 reactie

Eén sterfgeval, waarvan op dezelfde dag aangifte werd gedaan in twee verschillende gemeenten, waarbij het geslacht van de overledene en het tijdstip en het adres van het overlijden ook nog eens uiteenliepen.
 
Op maandag 2 mei 1836 meldden de schipper Gerrit Mulder en de scheepstimmerman Hinderikus Bieze zich om 5 uur ’s middags bij de burgemeester van Veendam. Zij kwamen er om aangifte te doen van het overlijden, dezelfde ochtend om 3 uur, van de tweejarige Luitje Paulus Zijlstra, zoontje van de schipper Paulus Pieters Zijlstra en diens vrouw Jantje Eilts Stuut. Volgens de aangevers was het kind overleden in huis nr. 311 aan het Oosterdiep te Veendam.

Meestal deden buren aangifte van het overlijden, dat hoorde zo bij de “naoberplichten”. Mulder en Bieze – tevens oom van de overledene – woonden inderdaad in de “buurte” van het sterfhuis. Van Bieze is het adres in 1836 bekend – huis nr. 337 aan het Oosterdiep – van Mulder niet. Maar die trouwde in december 1839 en woonde in september 1840 “te Oosterdiep”, waarschijnlijk aan boord van een schip en wellicht was dat in mei 1836 ook al het geval.

Het overleden kind was geboren op 24 december 1833. De ouders, indertijd gespeld als Poulus Pieter Zielstra en Jantje IJls Stuit, lagen toen met hun schip op de ree van Capelle aan den IJssel in Zuid-Holland. In de geboorte-aangifte heet het kind echter Lutje en bovendien van het vrouwelijk geslacht. Je zou zeggen dat hier geen vergissing in het spel kon zijn, omdat de vader het kind hier zelf bij de burgemeester van Capelle kwam voorstellen, samen met twee getuigen waarvan er één ook nog eens chirurgijn en vroedmeester was. Overigens had de burgemeester van Capelle het er maar druk mee, want Lutje had nog een tweelingzus, Annigje, die tegelijkertijd werd aangegeven. Beide kinderen werden pas op oudejaarsdag 1835 ingeschreven in het geboorteregister van hun ouderlijke woonplaats Wildervank, met uittreksels uit het geboorteregister van Capelle.

Wie er verantwoordelijk was voor ‘de fout’ in het overlijdensregister van Veendam, is niet duidelijk. Mogelijk hebben de aangevers gezegd dat Luitje een jongetje was, maar misschien vond de burgemeester ook wel dat het een jongensnaam was.

Maar het kan nog gekker, want op dezelfde maandag 2 mei 1836, maar dan om 7 uur ’s avonds, kreeg de burgemeester van Wildervank bezoek van de kleermaker Frans Schoonbrood en bakker Jan Nap. Beide mannen woonden aan het Oosterdiep in Wildervank – Nap in huis nr. 304 en Schoonbrood in huis nr. 321 – en waren daarmee eveneens buren van de overledene. En daar in Wildervank kwam op de overlijdens-akte te staan: Luitje Poulus Sielstra, dochter van Poulus Pieters Sielstra en Jantje Eilts Stuit, overleden ’s morgens om 4 uur in het huis nr. 320 aan het Oosterdiep te Wildervank. Ook hier is uiteraard onduidelijk wie daar uiteindelijk voor verantwoordelijk was. Als aangetrouwd familielid zal Nap zeker bekend zijn geweest met de situatie in het sterfhuis. Maar ook al zeiden hij en de directe buurman Schoonbrood dat het een zoontje was, de burgemeester hoefde alleen maar de laatste bladzijden van zijn geboorteregister over het voorgaande jaar erop na te slaan, om te ‘bewijzen” dat om het een meisje ging.

Dankzij Alle Groningers zien wij nu dat in de beide buurgemeenten hetzelfde kind op dezelfde dag als overleden is aangegeven. En als je beide aangiften afgaat is het gestorven met twee licht verschillende voornamen op  twee verschillende tijdstippen en op twee verschillende adressen, zij het wel aan het Oosterdiep. 

De vraag of Lutje/Luitje nu een meisje dan wel een jongetje was, is achteraf niet meer te beantwoorden. Je mag aannemen dat de  vroedmeester in Capelle daar kijk op had, maar ook de in dit opzicht verschillend verklarende aangevers, deels aangetrouwde familieleden, zullen de ogen toch niet in de zak hebben gehad.

Waarom zouden de ouders trouwens aan vier buren hebben gevraagd om aangifte te doen in twee gemeenten? Zouden ze na tien geboorte- en drie overlijdensaangiften nou nog niet geweten hebben dat er maar één keer aangifte hoefde te worden gedaan en dat alleen in de gemeente waar het kind was overleden? Zij wisten toch ook wel of ze in Wildervank of in Veendam woonden?

Overigens overleed Annigje, de tweelingzus van Lutje/Luitje, pas op 7 maart 1930 te Veendam. Die werd dus 96 jaar oud!

Met dank aan Gert Zuidema.

Het is een meisje en we noemen haar Pieter

19 donderdag jan 2012

Posted by loketvoorliefenleed in ambtenaren, Geboorte, Uncategorized, Vergissingen

≈ Een reactie plaatsen

Voor ons ligt een fotocopie van een geboorte-akte, opgemaakt door Burgemeester Havinga van Grootegast in 1849. Op 12 april van dat jaar kreeg hij in zijn rol van ambtenaar van de Burgerlijke Stand de tapper Jakob Pieters van Ham (30) over de vloer, die verklaarde dat zijn vrouw die ochtend bevallen was van een kind “van het vrouwelijk geslacht, aan hetwelk de voornaam Pieter gegeven zal worden..”.

In eerste instantie denk je dan, dat de jonge vader iets teveel aan de verleidingen van zijn beroep had toegegeven, uit vreugde over de geboorte van een stamhouder. Of – ook een mogelijkheid – dat de vrouwelijke naam Pieterke per abuis iets te kort in de akte terechtkwam.

Bij een check op Alle Groningers en Genlias, blijkt de nieuwgeboren Van Ham daar echter wel degelijk geregistreerd als van het mannelijk geslacht. En ook als Pieter twintig jaar later als dagloner overlijdt, wordt hij geboekt als van de mannelijke kunne.

Hoe kan dat nou? Een blik in het depot van de Groninger Archieven leert, dat het dubbel-exemplaar van de akte zoals de gemeente die ooit naar de Rechtbank stuurde, zwaar beschadigd is. Bij de Rechtbank sprong er namelijk ooit een waterleiding, en van de daarop volgende lekkerij had onder meer de bundel geboorte-aktes van Grootegast uit 1849 het zwaar te verduren. Daarom ontbreekt de scan van Pieters geboorte-akte ook op Alle Groningers. In het aangetaste dubbel-exemplaar staat echter wel degelijk dat de baby Pieter van Ham van het mannelijk geslacht is en zo kwam het ook op Alle Groningers en Genlias terecht.

Kennelijk na een correctie. Want de fotocopie van de geboorte-akte werd ons verstrekt door Jakob Franken, die rond 2000 als vrijwilliger voor toen nog Genlias tienduizenden akten Burgerlijke Stand van de gemeenten Grootegast en Oldekerk invoerde. Van hele bijzondere akten maakte hij daarbij fotocopietjes, die hij gebruikte bij een cursus genealogie die hij gaf. En een van die fotocopieën betreft nu het meisje Pieter.

Kortom, er blijkt een klein, maar essentieel verschil tussen de originele en de afgeschreven akte te zijn. In het exemplaar dat in de gemeente Grootegast achterbleef, stond het geslacht fout, terwijl het in het gelijktijdig gemaakte afschrift voor de Rechtbank wèl goed terechtkwam.

Waarschijnlijk was het dus burgemeester Havinga, die er even zijn hoofd niet bij had.

Met dank aan Jakob Franken.

Vader en twee zoons door het ijs

10 dinsdag jan 2012

Posted by loketvoorliefenleed in Dood

≈ 2 reacties

De dagloner Jan Hindriks Nieman en de boerenknecht Albert Geerts Duit hadden die donderdag de 25-ste januari 1826 een droeve taak te vervullen op het gemeentehuis van Bellingwolde, dat zich toen nog te Oudeschans bevond. Ze moesten aangifte doen van het overlijden van een vader en diens twee zonen.

Twee dagen eerder waren die uit het ijs op de Westerwoldse A achter het dorp Bellingwolde opgehaald. Het betrof de dagloner Geert Frideriks van Lang (38), geboren te Finsterwolde maar wonend in Nieuw-Beerta, en zijn zonen Frederik en Remmer, respectievelijk 15 en 13 jaar oud, beide zonder beroep en geboren en wonend te Nieuw Beerta.

Jacobus Heeres, burgemeester en officier van de Burgerlijke Stand van Bellingwolde, had er niet veel werk aan. De vader en zijn beide zonen kwamen in één en dezelfde overlijdensakte terecht. Anders dan bij soortgelijke schaatsongelukken en verdrinkingsgevallen in hogere kringen, maakten de kranten er geen melding van. Het verdriet zal er in Beersterhamrik niet minder om geweest zijn.

Met dank aan Jakob Franken.

Anna, de zoon van

10 dinsdag jan 2012

Posted by loketvoorliefenleed in Bijzonder, Dood

≈ Een reactie plaatsen

In het overlijdensregister van Sappemeer over 1863 bevindt zich de merkwaardige aangifte dat de bijna twee jaar oude Anna Kuipers, “zoon van Jan Kuipers en Naatje Montezinos” gestorven is.

Anna, de zoon van. De fout is nooit opgemerkt, want er ontbreekt een herstellende notitie in de marge van de aangifte, zoals we die bij andere abusievelijke aangiften wel aantreffen.

De oorzaak van de fout is niet moeilijk te raden. De aangifte werd op Oudejaarsdag gedaan door   twee oude mannen, onder wie een gemeenteveldwachter. Vermoedelijk hebben ze tijdens het antichambreren in herberg Het Gemeentehuis het een en ander genuttigd.

Met dank aan Jakob Franken.

Waar komt de naam Juursema vandaan?

05 donderdag jan 2012

Posted by loketvoorliefenleed in Uncategorized

≈ 4 reacties

Door een toeval raakte Estella Juursema geïnteresseerd in de geschiedenis van de familie Juursema.  Ze kwam er al snel achter waar de familienaam vandaan kwam, maar heette dat streekje nu naar de familie, of was het juist andersom?

Jan Meinderts Juursema moet in de eerste helft van de 19e eeuw een zeer bekende Groninger pikeur zijn geweest. Zo won hij in 1829 een fraaie en kunstig-bewerkte gouden zweep, uitgeloofd bij een landelijke harddraverij in Utrecht. Volgens een Academisch Jaarboek sleepte hij in oktober 1814 bovendien de gouden zweep in de wacht bij de harddraverij, georganiseerd bij het tweede eeuwfeest van de Groninger universiteit. Waarschijnlijk vormde dit een van de eerste prijzen in zijn lange carrière. In 1837 won hij in Appingedam nog een zilveren tabakskomfoor, terwijl hij tien jaar later nog eenzelfde prijs verdiende bij een harddraverij voor paarden met arresleden op het Damsterdiep buiten de Groninger Steentilpoort.

Vooral de gouden zwepen waren bijzonder, want die werden niet zo vaak uitgeloofd. Waar ze wel de hoofdprijs vormden, had de organisatie ook wat meer om het lijf dan bij de gemiddelde harddrijverij, waarvoor een herbergier meestal een met zilver gemonteerde zweep uitloofde.

Mogelijk hing Jan Meinderts de door hem gewonnen prijzen (eerst) op in zijn eigen herberg, want vanaf 1820 waren hij en zijn vrouw de eigenaars en uitbaters van De Zwaan even buiten de Groninger A-poort. Dat was niet zomaar een logement. Ten eerste bestond het al vanaf 1676, toen het een van de geoctroyeerde herbergen buiten de poorten van de stad werd. Later bleken dat allemaal grote en  gerenommeerde horeca-ondernemingen. Volgens de veiling-advertenties van 1819 zat er een stal bij de Zwaan die plaats bood aan maar liefst 120 paarden. Daarmee behoorde deze herberg tot de grootste Groninger “transferia” van destijds.

Bij haar onderzoek naar de familie Juursema kwam de in de Randstad wonende Estella Juursema de pikeur uiteraard ook tegen. Jan Meinderts Juursema was weliswaar geen directe voorvader van haar man, maar dan toch een broer van zo’n voorvader. Dat Estella zich zo’n zeven jaar geleden bezig ging houden met de geschiedenis van de familie Juursema, kwam door een opmerking van een collega van haar man. Die had in een krant een verkoopadvertentie voor een huis aan de Juursemakluft te Grijpskerk zien staan en vroeg of zij iets met die straatnaam te maken hadden. “Ja”, beaamde haar schoonmoeder, “van oorsprong komen de Juursema’s uit Groningen.” Vervolgens kwam bij een zoekopdracht op Genlias een waslijst Juursema’s tevoorschijn. “Wat was het mooi”, aldus Estella, “om niet alleen de ons zo vertrouwde achternaam,  maar ook de voornamen Jacob en Meindert steeds terug te zien. Zo werd duidelijk dat onze zoon afstammeling en naamgenoot is van een verre voorvader die deurwaarder was in Leek.”

Die Leekster deurwaarder was de vader van de pikeur en heette nog Meindert Jacobs, toen  diens later beroemde zoon in 1792 te Niezijl gedoopt werd. Meindert Jacobs en zijn vrouw, op dat moment nog zonder familienaam, hadden een boerderij op de Juursemakluft, waarmee nog een buurtschap onder Niezijl werd bedoeld. Volgens het boerderijenboek van Grijpskerk e.o. (Bedum 2009) ging het om de Hiddemaheerd. Er zat een beklemming bij van zo’n 70 gras (ruim 31 hectare) groen-en bouwland, waarvoor ze jaarlijks 250 gulden en een zoetemelks kaas aan huur betaalden. Begin 1801 lieten Meindert Juursema en vrouw hun “deftige boerenplaats, bestaande in eene schoone voorhuisinge van 2 kamers, kelders, karrenhuis en een Vriesche schuur” veilen, omdat ze naar het naburige Grijpskerk verhuisden. Bij deze gelegenheid was het, dat ze de familienaam Juursema aannamen. In Grijpskerk kochten ze een huis aan de straat, “met vier fraaye behangen kamers”, dat eerder bewoond werd door oud-Hoofdman De Raadt. Er zat nog geen 7 gras land bij, wat erop wijst dat Meindert koos voor een burgerbestaan. Wellicht had hij toen al een civiel-rechtelijke functie. Hij gold hoe dan ook als een vooraanstaand ingezetene, want eind juni 1803 verkozen de manslidmaten van de hervormde gemeente hem tot diaken, een functie die hij evenwel nog geen twee maanden bekleedde, omdat hij in augustus tot wedman van Leek werd benoemd en met zijn gezin daarheen verhuisde. Als wedman van Leek komen we hem weldra tegen in krantenadvertenties, bijvoorbeeld als veilingmeester bij de publieke verkoping van een herberg te Enumatil. De functie van wedman zou na 1813 worden omgezet in die van gerechtsdeurwaarder, en nazaten van Meindert Jacobs zouden dat ambt nog tot 1883 in Leek blijven bekleden.

Intussen zal het duidelijk zijn dat de familienaam Juursema van de Juursemakluft onder Niezijl komt, en werd aangenomen bij de verhuizing van Meindert Jacobs naar Grijpskerk. Overigens nam ook een geheel andere familie, afkomstig van de Meiningaheerd, deze naam aan, zo ontdekte Estella. Een omstandigheid die het uitzoeken van de familiegeschiedenis uiteraard compliceerde.

Estella bleef nog wel nieuwsgierig waar de naam van de Juursemakluft, die ze als Iursema op een 16e-eeuwse gedenksteen op de kerk had zien staan, vandaan kwam. Voor een antwoord op die vraag, wendden we ons tot Hidde Feenstra, die een boek over de plattelandselite in het Westerkwartier schreef. Hij vond het een moeilijke kwestie, maar met een slag om de arm wilde hij wel zeggen dat de naam niet van een familie kwam:

“Juursema kom je in de bronnen ook als Duirtsema en Dioersma tegen. Mogelijk afgeleid van een naam Diurt, maar de grondbezitters die we daar zijn tegengekomen in de 16e en 17e eeuw behoren allen tot andere families. Een daarvan was de familie Sekema, die met twee plaatsen vlak bij Niezijl gegoed was in deze kluft. Een familie ‘Juursema’ ben ik nooit tegengekomen. Daar de kuststrook Grijpskerk-Noordhorn duidelijk vanuit de achterliggende dorpen Sebaldeburen en Oldekerk is bedijkt en ‘gekoloniseerd’, zou een verband met de recht ten zuiden van Juursemakluft gelegen buurtschap Jouwer ook denkbaar zijn. Dan betekent ‘Juursema’ gewoon het gebied dat vanuit de Jouwer is bevolkt.”

De kolonisatie vanuit de Jouwer lijkt dus nog het meest in aanmerking te komen als verklaring voor het ontstaan van het toponiem Juursema, dat verschillende families, waaronder die van Estella, later aannamen als hun familienaam.

NB: De illustratie boven dit stukje betreft de zilveren zweep, die op 20 augustus 1798 in herberg De Groene Weide (op de hoek van het Boterdiep bij de Bedumerweg) werd uitgereikt door een “gezelschap Liefhebbers” aan de eigenaar van het “hardstdravende paard” bij een wedstrijd, die deze liefhebbers organiseerden. Zo’n zweep, in dit geval gemaakt door de Groninger zilversmid Willem Warren, bestond uit een met fluweel beklede houten kern, waar zilverwerk omheen gemonteerd zat. Collectie Victoria & Albert Museum, Londen Met dank aan Egge Knol, Groninger Museum.

Met medewerking van:

  • RTV Noord
  • Groninger Museum
  • GAVA
  • NGV afd. Groningen
  • RHC Groninger Archieven

Categorieën

  • aankondigingen
  • ambtenaren
  • Beroemd
  • Berucht
  • Bijzonder
  • Dood
  • Geboorte
  • Grappig
  • Huwelijk
  • Rare namen
  • Religie
  • soldaten
  • Starten met onderzoek
  • Uitzending gemist
  • Uncategorized
  • Vergissingen

Archief

  • maart 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010

Blog Stats

  • 67.309 hits

Meta

  • Registreren
  • Inloggen
  • Berichten feed
  • Reacties feed
  • WordPress.com

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Privacy en cookies: Deze site maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze website, ga je akkoord met het gebruik hiervan.
Voor meer informatie, onder andere over cookiebeheer, bekijk je: Cookiebeleid
  • Volg Volgend
    • Loket voor lief en leed
    • Doe mee met 32 andere volgers
    • Heb je al een WordPress.com-account? Nu inloggen.
    • Loket voor lief en leed
    • Aanpassen
    • Volg Volgend
    • Aanmelden
    • Inloggen
    • Deze inhoud rapporteren
    • Site in de Reader weergeven
    • Beheer abonnementen
    • Deze balk inklappen
 

Reacties laden....