
Het was een huwelijk “naar den vorm, welke in Japan gebruikelijk is”, dat van Shime Nakaoka en Menno Simon Wiersum, voltrokken op 18 maart 1919 te Yokohama. Kwam de bruid uit Nagasaki, Wiersum was van origine een Groninger. In de week na hun huwelijk werd de Japanse huwelijksakte gewaarmerkt en vertaald op het Nederlandse consulaat in Yokohama. Sinds eind augustus 1921, toen de gemeente Groningen het huwelijk registreerde, bevinden de originele rijstpapieren akte (zie boven) èn de Nederlandse vertaling zich als bijlagen bij het Groningse huwelijksregister. Kort geleden was het curieuze Japanse stuk nog te zien op een expositie in de Fraeylemaborg. Het is waarschijnlijk een van de weinige huwelijksakten, die uit het vooroorlogse Yokohama bewaard gebleven zijn.
Wiersum stond in 1921 te boek als “kantoorbediende”. Hij was in 1878 geboren in Kantens als oudste zoon van een pelmulder die in 1890 met zijn gezin naar de stad Groningen verhuisde om daar commissionair te worden. Volgens de bevolkingsregisters woonde het gezin hier op het adres Rabenhauptstraat 27. In maart 1900 vertrok de jonge Wiersum, dan nog klerk, vanaf dat adres naar Hamburg. Gezien zijn latere loopbaan, zal hij in de Duitse havenstad op een handelskantoor werkzaam zijn geweest. Hij trad dus min of meer in de voetsporen van zijn vader.
Waar Menno Simon Wiersum in de Eerste Wereldoorlog verbleef is onbekend. Nadien vinden we hem terug in Japan. Afgaande op de overlijdensadvertenties voor zijn vader (eind 1920), zijn zuster (eind 1930), zijn broer (maart 1958) en hemzelf (augustus 1960) bleven zijn Japanse vrouw en hij kinderloos en zijn ze altijd in Yokohama blijven wonen.
Yokohama was indertijd al een belangrijke haven. Werkte Wiersum in 1921 nog in loondienst, in 1923 noemt de NRC hem “leidend directeur van de naamloze vennootschap MS Wiersum & Co. Ltd.”:
“Dit is eene Nederlandsche firma van zekere betekenis in Jokohama. Naast import- en exportzaken heeft zij het agentschap van de Java-China-Japanlijn en als zodanig ook van de Stoomvaartmaatschappij Nederland, den Rotterdamschen Lloyd en de Holland-Oost-Azië-Lijn.”
Op de Java-China-Japanlijn voer om de twaalf dagen een paketboot tusssen Java en de Japanse havenstad. Wiersum hield zich dus bezig met de bevrachting hiervan. Naast de genoemde lijndiensten en scheepvaartmaatschappijen was hij in 1924 nog agent voor een onderneming die in Sabang op Noord-Sumatra kades en droogdokken exploiteerde en schepen voorzag van kolen en vers water.
Wiersum lijkt snel in goede doen te zijn geraakt, maar maakte zich ook verdienstelijk, want in 1923 werd hij benoemd tot ridder in Oranje Nassau. Dat gebeurde vlak voor de verschrikkelijke aardbeving die Yokohama trof.
Op zaterdag 1 september van dat jaar “golfde de aarde als een zee”. Talloze huizen, maar ook de haven, de dokken en schepen werden vernietigd. Overal ontstonden branden die ook nog eens aangewakkerd werden door een tyfoon, zodat Yokohama veranderde in één grote brandende puinhoop. Naderhand brak er bovendien een cholera-epidemie uit, zodat de ramp qua opeenstapeling leek op die van maart 2011, die ons vers in het geheugen ligt. Maar die van 1923 kostte veel meer levens – de schatting van het aantal doden loopt uiteen van 100.000 tot 140.000, onder wie ettelijke Nederlanders.
Wiersum zat aan zijn schrijftafel toen de eerste aardschok zich aandiende. Door razendsnel onder die tafel te duiken, ontsnapte hij aan de dood Hij komt in enkele krantenverslagen voor, zoals het ooggetuigenverslag van Johannes Bode. Volgens Bode bevonden zowel Wiersum als diens jongere broer zich de dag na de aardbeving veilig aan boord van de Tjisalak, een middelgroot schip van de Java-China-Japan-Lijn. De jongere broer had zijn gezin bij zich, maar de vrouw van Menno Simon was nog aan de wal, naar hij hoorde in Bluff Garden, een parkje vlakbij hun woonadres. Daar heeft hij haar opgehaald. Volgens Bode, die meeging, was
“…het huis van den ouden Wiersurn voor het grootste gedeelte naar beneden getuimeld. Toen we daar waren, was het precies 12 uur, dus 24 uur na de aardbeving en juist op dat moment kregen we weer een flinke aardbeving. Nog overeind staande stukken muur hier en daar gingen tegen don grond, alles wiebelde. Overigens beefde het die eerste dagen bijna aan één stuk door, doch ’t waren meerendeels kleine schokken. Voorbij het huis van den oudsten Wiersum was de weg voor een groot deel verzakt en Wiersum en Kuiper wildon niet verder. Ik ben toen nog even ovor het onbebouwde stuk land naast Wiersum’s huis geloopen naar het weggetje (…), doch naar beneden gaan dorst ik ook niet meer, dat was te gevaarlijk. Het was er alles één groote verbrande massa, verder kon ik er niets ontdekken…”
Toen Bode terugkeerde bij het uitgangspunt van de tocht, waren onder andere “de oude Wiersum en mevrouw reeds met de sloep naar boord teruggekeerd, omdat de olie, die op het water in de haven dreef, was gaan branden”. Uiteindelijk lukte het Bode toch weer aan boord te komen van de Tjisalak, net als alle nog levende Nederlanders uit Yokohama, maar ook “hopen Duitsers, Italianen en Engelsen”, 250 Chinezen en 600 Japanners. Het moet aan boord tamelijk druk zijn geweest…
De aardbeving beroofde de Nederlandse consul in Yokohama eveneens van het leven. In december 1923 werd Wiersum, wiens handelskantor intussen alweer open was, in diens plaats aangesteld als vice-consul. Getuige de Staatsalmanakken uit de jaren 1923-1929 werkte Wiersum zelfstandig op deze eenmanspost, zij het onder supervisie van de consul in Kobe. Omdat het een functie “zonder bezwaar van ’s Lands schatkist” betrof, kreeg hij geen tractement. Toch ging het ook weer niet bepaald om vrijwilligerswerk, want de Nederlandse staat betaalde sinds 1921 vrij royale onkostenvergoedingen voor de post in Yokohama: ruim 3000 gulden aan een vice-consul en bijna 5000 aan een consul.
Natuurlijk moest Wiersum daar wel wat voor doen. Om te beginnen was het consulaat geheel vernietigd bij de brand die op de aardbeving volgde. Omdat de Japanse brandverzekering bij aardbevingen niets uitbetaalde, moest Wiersum vervangende nieuwbouw zien te regelen op kosten van de staat der Nederlanden.
In zijn functie van vice-consul trad Wiersum tevens op als ambtenaar van de Burgerlijke Stand voor de Nederlanders in Yokohama. Nu was het hele consulaatsarchief verloren gegaan bij genoemde brand.en daarmee ook de dubbelen van de geboorte-, huwelijks-, echtscheidings- en overlijdensregisters. Ongetwijfeld heeft Wiersum bemoeienis gehad met de post die in 1929 op op de staatsbegroting kwam voor het maken van nieuwe dubbelen.
Een jaar eerder kwam keizer Hirohito op de troon, waarvoor op 8 november een vlootschouw in Yokohama werd gehouden. Wiersum zal zich bij die gelegenheid hebben bevonden op de kruiser Ms. Java die voor enig vlagvertoon vanuit Nederlands-Indië was opgestoomd.
Volgens de Staatsalmanak van 1929 was Wiersum inmiddels tot consul gepromoveerd. Bovendien werd hij eind 1934 Officier in de orde van Oranje Nassau
In de Staatsalmanak van 1940 heet hij nog steeds consul. Nadien hield het ministerie van buitenlandse zaken op te bestaan, en zullen ook allerlei missies gesloten zijn, omdat de Duitsers dit soort zaken voor de Nederlanders gingen regelen. Waar Wiersum tussen eind 1941, toen Japan Nederland de oorlog verklaarde, en augustus 1945 – bij de Japanse capitulatie – verbleef, is vooralsnog een raadsel. Zijn naam kan je in elk geval niet vinden op een lijst van mensen die in Japan gevangen zaten. Wellicht was hij apart geïnterneerd, misschien zat hij ook wel (onder huisarrest) bij schoonfamilie in Nagasaki. Daar zal hij dan net als de circa 500 Nederlanders in twee naburige gevangenkampen getuige zijn geweest van de atoombom die een eind aan de oorlog zou maken,
Na de oorlog stond er ook in Yokohama bitter weinig overeind, even weinig als na de aardbeving van 1923. Er viel vooreerst weinig te handelen, in het bijzonder voor Wiersum. Pas in 1947 zou de Japanse staat het banktegoed aan de NV Wiersum & Co. teruggeven, waarop hij in de oorlog beslag had gelegd.
De consulaten van Nederland in Japan bleven nog jaren gesloten. Wel noemt de Staatsalmanak van 1948 een Nederlandse Militaire Missie bij het Supreme Command Allied Powers te Tokio. Bij die missie werkte een “Mr. S. Wiersum” als kanselier. Waarschijnlijk is er een vergissing in het spel en ging het om onze onze man uit Yokohama. Bovenaan de ambtelijke agenda stond in deze jaren de berechting van Japanse oorlogsmisdadigers.
Uit Amerikaanse bronnen blijkt dat Wiersum diensten aan de Amerikaanse troepen in Japan verleende. Verder zal hij bemoeienis hebben gehad met de financiele afwikkeling voor de voormalige Nederlandse en Indische krijgsgevangenen in Japanse kampen.
Van 1950 tot 1952 staat hij weer in de Staatsalmanak als consul te Yokahama, waar hij in 1953, toen enkele andere Nederlandse consulaten in Japan weer werden gesloten, opgevolgd bleek door een waarnemer. Hij was toen ook al 75 jaar en mogelijk weduwnaar.
In 1960 overleed Menno Simon Wiersum zelf in Yokohama, betreurd door zijn familie in het verre Groningen. Hij maakte veel ellende mee, en twee fotoportretjes uit de collectie van het Maritiem Museum te Rotterdam getuigen daarvan. Deze zijn zo te zien van na de oorlog en tonen hem dus op latere leeftijd, getekend door het leven, met een merkwaardig scheefgetrokken gezicht.
Harry Perton