• Een militair als voorvader
  • Familienamen: van Klöne naar Kluin en Klune
  • Over dit weblog
  • Trouwen en scheiden, landelijk beeld vanaf 1950

Loket voor lief en leed

~ 200 jaar Burgerlijke Stand

Loket voor lief en leed

Categorie Archief: Berucht

Mopje uit de oorlog

19 dinsdag apr 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Berucht

≈ Een reactie plaatsen

Het is 1943 of 1944. Komt een man bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Zegt dat hij zijn naam veranderen wil, omdat hij er heel veel mee gepest wordt.

"Wat is uw naam?", informeert de ambtenaar.

"Adolf Poepjes", zegt de man.

Het blijft even stil. De ambtenaar moet inwendig lachen, maar heeft er het volste begrip voor dat de man een andere naam wil. "Wat voor achternaam zou u dan willen hebben?", vraagt hij.

"Nee meneer", antwoordt zijn bezoeker: "U begrijpt me verkeerd. Ik wil mijn achternaam helemaal niet veranderen. Het gaat om mijn voornaam."

Nachtmerrie op de Oostzee

11 maandag apr 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Berucht, Dood

≈ 2 reacties

Misschien zijn we geneigd te denken dat zulke gruwelen als in Alphen aan de Rijn alleen maar in onze tijd kunnen plaatsvinden. Dat is niet zo. Vroeger vonden ze ook wel eens plaats, alleen kleinschaliger, zo bewijst de geschiedenis van het Pekelder kofschip Charlotta.

Soms kan je lang zoeken naar een overlijdensakte, maar moet je berusten in de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, dat die nooit is opgemaakt. Hoewel uit andere bronnen wel degelijk bekend is, dat iemand overleed, en zelfs de omstandigheden van diens dood maar al te bekend zijn.

Zo zwijgen de overlijdensregisters van de beide Pekela’s in alle talen over kapitein Timotheus Meinderts Mulder. Terwijl eind juni 1850 allerlei Nederlandse kranten een verhaal bevatten over diens dood, en de angstaangjagende gebeurtenissen die daaraan voorafgingen.

De 47-jarige Mulder was kapitein van het kofschip Charlotta, dat in maart 1849 van Pekela vertrok naar Amsterdam, om vandaar koers te zetten op Nantes. Naar zijn thuishaven zou het schip nooit terugkeren. Vanaf Nantes deed het dat jaar diverse reizen, waarbij in Antwerpen nog een matroos aanmonsterde. Uiteindelijk zou het schip in Bergen, Noorwegen, in winterkwartier gaan liggen.

In maart 1850 vertrok het vanuit die haven naar de Russsiche hoofdstad Sint Petersburg. Het was de bedoeling om daarna eindelijk weer naar de Pekela te gaan, maar op deze thuisreis ging de kapitein voor hem vreemd gedrag vertonen. Hoewel er vroeger nooit iets bijzonders met hem aan de hand was geweest, was hij nu stil, in zichzelf gekeerd en verzonken in gedachten.

Waarschijnlijk was Mulder depressief. Het verhaal achteraf wil, dat hij op zeker moment bij de stuurman in de kajuit kwam en deze verweet dat hij een verkeerde koers voer. Het verwijt leidde tot een ruzie, de kapitein greep een mes en stak daarmee de stuurman neer. Vervolgens gooide hij de man overboord.

Benedendeks hoorden de kok en een matroos geschreeuw dat de stuurman in zee lag. Toen ze op dek kwamen om te kijken wat er aan de hand was, zagen ze de kapitein aan het roer staan. Het schip lag op de wind. Zij hielpen bij het wenden, voor een poging om de stuurman te redden. Intussen stond de kapitein er wezenloos bij. De reddingspogingen mislukten, de stuurman verdween in de diepte en het schip hervatte zijn koers.

Toen de bemanning voor een ontbijt naar beneden ging, was de kapitein nog steeds zeer zwijgzaam. Alleen zei hij af en toe: “Onze beste man is weg”. Na het ontbijt haalden de kok en een matroos op het voorschip de fokkeschoot aan. Terwijl ze dat deden hoorden ze achter zich angstkreten. Ze keken om en zagen nog net hoe de matroos die in Antwerpen aan boord was gekomen, met zijn handen op het hoofd op het dek viel. Achter hem stond de kapitein. Ze kwamen dichterbij en zagen dat de matroos bloedde. De kapitein had een mes in zijn hand, waarmee hij ook hen bedreigde.

De matroos vluchtte in de voormast en de scheepskok in de achtermast, waar ook de scheepsjongen een goed heenkomen zocht. Naderhand kwam de matroos vanuit de voortop langs het stag bij de andere twee. De kapitein probeerde via het want bij ze te komen, maar dat mislukte, doordat de drie bemanningsleden blokken uit het tuig sneden, waarmee ze hem bekogelden.

De kapitein klom weer uit het want en nodigde ze uit om bij hem op het dek te komen. Als ze niet deden wat hij zei,  zou hij het schip laten zinken. Inmiddels had hij al een bijl in zijn handen. Ze antwoordden, dat ze alleen naar beneden kwamen, als hij zijn mes in zee gooide. Dat deed hij na veel vijven en zessen. Ook kieperde hij de door hem vermoorde matroos overboord. Met een puts water begon hij diens bloed van het dek te schrobben.

Toen hij daarna met de bijl door het luik ‘t vooronder inging, en de bemanningsleden daar kapgeluiden vandaan hoorden komen, concludeerden ze dat hij bezig was met het openhakken van de ballastpoort met de bedoeling om het schip te laten zinken. Ze klommen naar beneden, en vroegen de kapitein, toen die zijn hoofd weer boven het dek stak, om de bijl af te geven, wat hij deed. Ze kapten de touwen, waarmee de sloep vast op het dek zat en brachten de sloep in zee. Ze namen plaats in de sloep en riepen de kapitein toe om bij ze te komen, wat Mulder weigerde.

Het schip begon te zinken. Om zich niet te laten meeslepen, roeiden de bemanningsleden de sloep een eind weg. De kapitein ging naar de kajuit. Kort daarop zonk de Charlotta. De bemanningsleden werden opgepikt door een Russisch schip, dat vlakbij voer en ze naar een veilige haven bracht. Vanuit die haven vertrok de kok via Kiel naar Amsterdam, terwijl de overgebleven matroos en de scheepsjongen aanmonsterden op een schip naar Stettin.

Tot zover het verhaal van kapitein Timotheus Mulder. Tevergeefs zullen we dus zoeken naar diens overlijdensakte. Hoewel dit verhaal in allerlei kranten stond, is er nooit zo’n akte opgemaakt. Wellicht komt dit ook, doordat de kapiteins aan boord verantwoordelijk waren voor het opmaken van zulke aktes. Bovendien lijkt het er sterk op dat Timotheus Meinderts Mulder geen nazaten had. In zo’n geval was er ook niemand, die belang bij zo’n akte had, bijvoorbeeld omdat die nodig was voor een huwelijk.

                                                                                                Harry Perton

—

Met dank aan Dick Kuil, die in zijn boek Zeilende ter hoogte van…. (Ten Boer 2005) dit verhaal op pagina 40 – 41 uit de doeken deed.

Een kinderlijkje in het Kolonelsdiep

01 vrijdag apr 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Berucht, Dood

≈ Een reactie plaatsen

Op 28 februari 1876 vindt er een bijzondere overlijdensaangifte plaats in de gemeente Grootegast. De analfabete dagloner Hesder de Vries komt dan in het gemeentehuis om te verklaren dat er vijf dagen eerder, in de middag van 23 februari, in het Kolonelsdiep tussen Grootegast en Lutjegast…

“door hem is gevonden een levenloos, pasgeboren kind van het mannelijk geslacht, waarvan de ouderdom en herkomst niet kan worden opgegeven, gewikkeld in een wit en in een blauw katoenen zakje, omwonden met een touw, en waarin zich mede bevonden drie stukjes steen.”

Dat de herkomst van het dode kind niet kon worden opgegeven, getuigt van overdreven voorzichtigheid, want intussen was er al een vrouw aangehouden wegens “kindermoord” of “het verdrinken van een pasgeboren, levensvatbaar kind”.

Deze Antje Nosbomer (41), sinds 1866 de weduwe van de horlogemaker Jan Penninga (haar tweede man), was geboren in Doezum, maar woonde met drie kinderen in Grootegast. Begin januari bleek zij van het jongetje te zijn bevallen. Op 25 februari werd ze voorlopig aangehouden en op 27 februari overgebracht naar het Huis van Bewaring.

Medio juni kwam haar zaak voor het Gerechtshof in Leeuwarden. “Zij had het kind”, aldus de krantenverslagen,

“…in een paar slopen gedaan, een paar stenen erbij gevoegd en toen in een sloot nabij hare woning geworpen. Circa vier weken later daar weer uitgehaald, heeft zij het in de vaart geworpen, waarna het gevonden werd.”

Ze beweerde dat het jongetje al dood was toen ze het in het water deponeerde, maar volgens deskundigen leefde het toen nog. En daarbij sloot de advocaat-generaal zich aan in zijn eis: acht jaar tuchthuis. Haar advocaat echter, bestreed het rapport van de deskundigen, volgens hem was er geen bewijs dat het kind nog leefde toen het in het water kwam en hij

“zag dan ook met gerustheid eene vrijspraak tegemoet”.

En dat bleek allesbehalve grootspraak. Want in zijn uitspraak gaf het hof vrouw Penninga het voordeel van de twijfel. Het was onbekend wat er met het kind gebeurde tussen begin januari, toen zij ervan beviel, en eind februari, toen het kind gevonden werd:

“Zoo heeft het hof daaromtrent geen volkomen zekerheid en kan het zich niet vereenigen met het oordeel der deskundigen dat dit kind, hoewel geleefd hebbende na de geboorte, nog leefde toen het in het water werd geworpen, zoodat het feit, aan beklaagde ten laste gelegd, niet wettig en overtuigend is bewezen en zij behoort te worden vrijgesproken…”

De weduwe Penninga zou gewoon terugkeren naar Grootegast. Opmerkelijk is, dat zij al eerder, in 1868 en 1871, onechte kinderen kreeg. Ze stond toen te boek als dagloonster en leek dus in sociaal opzicht enigszins afgezakt na de dood van haar horlogemaker. Als zij het jongetje dat begin 1876 werd geboren inderdaad niet ombracht, zal ze diens stoffelijke overschot in het water hebben gegooid om zich de zoveelste schande, en misschien de begrafeniskosten, te besparen. In 1883 zou ze nog voor een derde keer trouwen, met een dagloner. Ook bij dat huwelijk stond ze te boek als dagloonster. In 1889 overleed ze in Grootegast, toen ze 55 jaar oud was.

                                                                                                 Harry Perton

Met dank aan Jakob Franken.

Bronnen, behalve de gelinkte: Groninger Archieven, archief Officier van Justitie bij de Arrondissementsrechtbank Groningen (toegang 897) inv. nr. 49, zaak 1546; archief Arrondissementsrechtbank Groningen (toegang 883), inv. nr. 594 besluiten van de Raadkamer d.d. 2 maart en 6 april 1876. Op zich zeggen deze stukken inhoudelijk weinig over de zaak, maar ze helpen wel op weg qua procedure. Niet geraadpleegd is het procesdossier in het Tresoar te Leeuwarden. Waarschijnlijk bevat dit nog ettelijke bijzonderheden.

De pseudo-moeder

29 dinsdag mrt 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Berucht, Bijzonder, Huwelijk, Uitzending gemist

≈ 1 reactie

Op vrijdag 10 december 1819 trouwt de uit Wildervank afkomstige, en reeds enige maanden zwangere binnenschippersdochter Aaltje Kleve in het gemeentehuis van Delfzijl met Pieter Drent, een boerenknecht uit Weiwerd. De huwelijksakte meldt dat de burgemeester van Delfzijl in hun geval de “officier” (= ambtenaar) van de burgerlijke stand was. Ook meldt de akte dat de vader van Aaltje niet meer leefde. Volgens het stuk zou haar moeder echter wel aanwezig zijn geweest, en ook toestemming voor het huwelijk hebben gegeven.

Naderhand, toen een broer van Aaltje trouwde, bleek de burgemeester dat er iets niet klopte. Die aanwezigheid en toestemming van Aaltjes moeder vormden een leugen. Een andere vrouw gaf zich bij Aaltjes bruiloft voor Aaltjes moeder uit! En omdat de burgemeester van Delfzijl zich bedonderd en in zijn eer aangetast voelde, liet hij de zwangere Aaltje en haar pseudo-moeder gevangen zetten. Beide vrouwen zouden nog worden berecht voor het Hof van Assisen in Groningen…

Hoe dit verhaal afloopt, kunt u in het onderstaande filmpje zien. Omdat TV Noord stopt met het uitzenden van het Loket voor Lief en Leed, zal het niet meer op TV te zien zijn. Desondanks wensen wij u veel kijkplezier!:

 

Met dank aan Cees Tromp

Okke Kluins miserabele leven

10 maandag jan 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Berucht, Dood

≈ 2 reacties

 

“Doar bist beter oafkomen as Okke Kluun, want dei mos hangen”, zei een Groninger wel als iets goed afgelopen was.

Okke Geerts Kluin was namelijk de laatste misdadiger die te Groningen in het openbaar werd opgehangen. In 1838 gebeurde dat. Hij had in Uithuizen een oude vrouw vermoord. Met haar geld wilde hij de bloemetjes buiten zetten op de markt.

Uitgaande van zijn overlijdensakte, reconstrueert Egge Knol in de uitzending van morgen het leven van Kluin. Een jongen met een afwezige vader, daar kwam niet veel goeds van, lijkt bij voorbaat de conclusie.

De rubriek ‘Loket voor lief en leed’ maakt deel uit van het programma ‘Noord Vandaag Het Vervolg’ en zal omstreeks 18.30 uur beginnen. Elk uur wordt de uitzending herhaald.

Op de foto het hemd, waarin Okke Geerts Kluin werd opgehangen. Uit de collectie van het Groninger Museum.

Met medewerking van:

  • RTV Noord
  • Groninger Museum
  • GAVA
  • NGV afd. Groningen
  • RHC Groninger Archieven

Categorieën

  • aankondigingen
  • ambtenaren
  • Beroemd
  • Berucht
  • Bijzonder
  • Dood
  • Geboorte
  • Grappig
  • Huwelijk
  • Rare namen
  • Religie
  • soldaten
  • Starten met onderzoek
  • Uitzending gemist
  • Uncategorized
  • Vergissingen

Archief

  • maart 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010

Blog Stats

  • 67.309 hits

Meta

  • Registreren
  • Inloggen
  • Berichten feed
  • Reacties feed
  • WordPress.com

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Privacy en cookies: Deze site maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze website, ga je akkoord met het gebruik hiervan.
Voor meer informatie, onder andere over cookiebeheer, bekijk je: Cookiebeleid
  • Volg Volgend
    • Loket voor lief en leed
    • Doe mee met 32 andere volgers
    • Heb je al een WordPress.com-account? Nu inloggen.
    • Loket voor lief en leed
    • Aanpassen
    • Volg Volgend
    • Aanmelden
    • Inloggen
    • Deze inhoud rapporteren
    • Site in de Reader weergeven
    • Beheer abonnementen
    • Deze balk inklappen
 

Reacties laden....