• Een militair als voorvader
  • Familienamen: van Klöne naar Kluin en Klune
  • Over dit weblog
  • Trouwen en scheiden, landelijk beeld vanaf 1950

Loket voor lief en leed

~ 200 jaar Burgerlijke Stand

Loket voor lief en leed

Categorie Archief: Geboorte

Het is een meisje en we noemen haar Pieter

19 donderdag jan 2012

Posted by loketvoorliefenleed in ambtenaren, Geboorte, Uncategorized, Vergissingen

≈ Een reactie plaatsen

Voor ons ligt een fotocopie van een geboorte-akte, opgemaakt door Burgemeester Havinga van Grootegast in 1849. Op 12 april van dat jaar kreeg hij in zijn rol van ambtenaar van de Burgerlijke Stand de tapper Jakob Pieters van Ham (30) over de vloer, die verklaarde dat zijn vrouw die ochtend bevallen was van een kind “van het vrouwelijk geslacht, aan hetwelk de voornaam Pieter gegeven zal worden..”.

In eerste instantie denk je dan, dat de jonge vader iets teveel aan de verleidingen van zijn beroep had toegegeven, uit vreugde over de geboorte van een stamhouder. Of – ook een mogelijkheid – dat de vrouwelijke naam Pieterke per abuis iets te kort in de akte terechtkwam.

Bij een check op Alle Groningers en Genlias, blijkt de nieuwgeboren Van Ham daar echter wel degelijk geregistreerd als van het mannelijk geslacht. En ook als Pieter twintig jaar later als dagloner overlijdt, wordt hij geboekt als van de mannelijke kunne.

Hoe kan dat nou? Een blik in het depot van de Groninger Archieven leert, dat het dubbel-exemplaar van de akte zoals de gemeente die ooit naar de Rechtbank stuurde, zwaar beschadigd is. Bij de Rechtbank sprong er namelijk ooit een waterleiding, en van de daarop volgende lekkerij had onder meer de bundel geboorte-aktes van Grootegast uit 1849 het zwaar te verduren. Daarom ontbreekt de scan van Pieters geboorte-akte ook op Alle Groningers. In het aangetaste dubbel-exemplaar staat echter wel degelijk dat de baby Pieter van Ham van het mannelijk geslacht is en zo kwam het ook op Alle Groningers en Genlias terecht.

Kennelijk na een correctie. Want de fotocopie van de geboorte-akte werd ons verstrekt door Jakob Franken, die rond 2000 als vrijwilliger voor toen nog Genlias tienduizenden akten Burgerlijke Stand van de gemeenten Grootegast en Oldekerk invoerde. Van hele bijzondere akten maakte hij daarbij fotocopietjes, die hij gebruikte bij een cursus genealogie die hij gaf. En een van die fotocopieën betreft nu het meisje Pieter.

Kortom, er blijkt een klein, maar essentieel verschil tussen de originele en de afgeschreven akte te zijn. In het exemplaar dat in de gemeente Grootegast achterbleef, stond het geslacht fout, terwijl het in het gelijktijdig gemaakte afschrift voor de Rechtbank wèl goed terechtkwam.

Waarschijnlijk was het dus burgemeester Havinga, die er even zijn hoofd niet bij had.

Met dank aan Jakob Franken.

Een dubbel erkende vondeling

07 woensdag dec 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Bijzonder, Geboorte

≈ 1 reactie

De wever Jan van Valen (39) lag in diepe rust op zijn bed, toen hij op 5 augustus 1876 om 1 uur ’s nachts werd wakker gemaakt door iemand buiten zijn huis. Hij stond op, liep naar buiten om te zien wat er aan de hand was en zag op de stoep van zijn woning, die aan de grindweg bij het Doezumertiltje stond, een jongetje liggen:

“…oud naar gissing een of twee dagen, gewikkeld in een wit wollen dekentje met roode strepen, een rood baaijen dito en twee wit katoenen doeken, gekleed met een wit katoenen mutsje, dito jurkje, hemd en navelbandje,  en gebreid wit katoenen borstrokje, en liggende in eene ovaal ronde met bloemen geschilderde houten doos, alles zonder eenig merk of nummer, terwijl hij niemand bij dat kind, of in de nabijheid zijner woning heeft ontdekt. Hebbende het kind geen uiterlijk zichtbaar gebrek, noch op het ligchaam eenig bijzonder vlek of teeken.”

Dezelfde dag nog deed van Valen aangifte bij de Burgerlijke Stand in Grootegast, de gemeente waaronder zijn woonplaats Doezum nog steeds valt. De vondeling werd ingeschreven als Willem van Til, naar het ophaalbruggetje voor de weverswoning. Op verzoek van Van Valen bleef het kind bij hem thuis.

Het geval haalde noch de Provinciale, noch de stedelijke Groninger Courant. Normaliter werd er wel een strafrechterlijk onderzoek ingesteld naar vondelingen, maar als dat hier gehouden is, leverde dat geen moeder op, want het jochie werd drie jaar later onder zijn vondelingennaam erkend door Sjouwktje van Valen, landbouwster te Marum en de jongere zuster van de wever die het jongetje op zijn stoep aantrof. Opmerkelijk is, dat zij tegelijkertijd, in dezelfde akte, een 16-jarige zoon Johannes van haar erkende. Willem was dus niet het enige kind bij deze boerin in huis.

Sjouwktje  van Valen, geboren in 1838 te Marum, kreeg deze zoon als ongehuwde moeder in 1863. Vijf jaar later kreeg ze opnieuw als ongehuwde moeder een dochter, Grietje. Die werd echter al binnen een maand erkend bij Sjouwktjes huwelijk met de boer Roelf Holtrop te Noordwijk, bij wie ze waarschijnlijk al inwoonde als dienstbode. Met Holtrop kreeg ze nog een zoon, die echter in 1874 zou overlijden, nauwelijks een maand later in het graf gevolgd door zijn gelijknamige vader.

Op het moment dat Sjouwktje het vondelingetje Willem van Til in huis opnam, was ze dus weduwvrouw met twee oudere kinderen. Als weduwe zou ze in 1882 nog een dochter, Trijntje, krijgen van een onbekende man.  De aangifte werd bij die gelegenheid echter gedaan door de 41-jarige landbouwer Popke Pantjes, met wie ze in 1894 zou trouwen. Op dat moment was haar dochter Grietje Holtrop al het huis uit, want die trouwde in 1890 met een student. Ook niet meer in huis was waarschijnlijk haar oudste zoon Johannes van Valen, want die trouwde hetzelfde jaar als onderwijzer. De twee overgebleven, schijnbaar vaderloze kinderen, de dan 18-jarige Willem en de 12-jarige Trijntje, werden bij het huwelijk echter beide erkend door Pantjes, wiens naam ze voortaan ook gingen dragen.

En zo kwam het dat de vondeling Willem van Til nergens meer in de bronnen terug te vinden is. Na de dubbele erkenning, eerst door zijn ‘moeder’ (1879) en vervolgens door zijn ‘vader’ (1894) stond hij tot zijn dood te boek als Willem Pantjes.

                                                                                                Harry Perton

Met dank aan Jakob Franken en Harry Timmer.

Kerkregisters opgeëist voor dienstplicht

01 donderdag dec 2011

Posted by loketvoorliefenleed in ambtenaren, Dood, Geboorte, Huwelijk

≈ Een reactie plaatsen

Een bekend feit is dat de kerkelijke gemeenten in 1811 hun oude doop-, trouw- en begraafboeken moesten inleveren bij de burgerlijke gemeenten, zodat deze registers zich nu niet in kerkelijke archieven bevinden, maar in een apart archief, dat van de retro-acta Burgerlijke Stand.

Minder bekend is, dat al die registers ingeleverd moesten worden om de conscriptie  mogelijk te maken. Die conscriptie was een militaire dienstplicht voor jongens die ingeloot waren, maar zich bij gebrek aan geld niet konden laten vervangen. Voor 1811 was er wel eens sprake geweest van een algehele burgerwapening, maar dergelijke voorstellen stuitten altijd op veel verzet. De dienstplicht van 1811 vormde dan ook een doorbraak.

De eerste loting, van het najaar 1811, zou de jongens betreffen die in het jaar 1789 waren geboren. Op 28 augustus 1811 gaf de prefect, de opperbaas in de provincie, de maires (burgemeesters) van de kersverse gemeenten een instructie hoe ze deze loting aan moesten pakken. Om te zorgen dat alle jongemannen van de lichting 1789 met de loting meededen, moesten ze hun toevlucht nemen tot “de geboorte- of doopregisters, tot de staten van populatie en tot elk andere acte, welke gij goed mocht oordelen te moeten raadplegen*.

De doopregisters waren het eigendom van kerkelijke gemeenten, terwijl er sinds 1796 een scheiding van kerk en staat bestond. Nog even afgezien van de weerzin tegen de conscriptie, waren veel kerkelijke gemeenten sowieso niet meteen genegen om de burgerlijke gemeenten hierin terwille te zijn. Dat bleek allereerst in Appingedam, waar de maire niet alleen het doopregisters opeiste, maar ook het begraafboek (lang niet alle jongens, in 1789 geboren, leefden immers nog). De hervormde kerkeraad weigerde deze bescheiden af te geven, met als argument dat in de prothocollen ook handelingen van de kerkeraad voorkwamen, die de burgerlijke overheid niet aangingen. De maire klaagde hierover bij de prefect, die op 31 augustus besloot om de afgifte van de geboorte- en doopregisters verplicht te stellen. Wel mochten de kerkeraden er hun handelingen uithalen, zolang dat maar niet ten koste ging van de opgeëiste lijsten.

Door een artikel van J.P. Koers in het deze week verschenen nummer van Duvekoater, het blad van de Historische Vereniging Scheemda e.o., weten we hoe het vervolgens in de gemeente Scheemda ging. Daar gelastte maire Harm Hesse de predikanten hun doopboeken in te leveren. Die van het hoofddorp Scheemda gaf het zonder mankeren, die van Westerlee sneed enige bladen over 1789 uit zijn prothocol, wat volgens hem voldoende moest zijn, maar die van Eexta of Nieuw-Scheemda weigerde botweg en wilde slechts een afschrift geven, wat overigens conform de gedragslijn was die de classis Winschoten voorstelde. Uiteraard kon er met ongewaarmerkte afschriften allerlei fraude gepleegd worden, en de maire accepteerde die copieën dan ook niet. Bij de prefect drong hij aan op nadere regelgeving.

De prefect gaf deze op 23 september 1811. Hij bepaalde nu dat “alle registers van doop, huwelijk, versterf, (..) in originali” moesten worden ingeleverd. Voor het eerst was er dus ook sprake van de trouwboeken, waarbij de achterliggende gedachte zal zijn geweest, dat veel jongens naderhand door huwelijk in andere plaatsen kwamen te wonen. Van Scheemda weten we, dat deze nieuwste richtlijn het pleit beslechtte, want maire Hesse noteerde er eind oktober tevreden dat alle doop-, trouw- en begraafboeken er keurig waren afgegeven. Weerspannigheid was er nog wel in Ezinge, waar de predikant ondanks de richtlijn toch nog een afschrift inleverde. Maar in het algemeen bleek de overdracht nu afdoende geregeld, ook al gaven sommige kerkelijke gemeenten zo weinig mogelijk af, terwijl andere scheutiger waren dan nodig.

Binnen een paar maanden was het pleit dus beslecht. Misschien wel een beetje verwonderlijk in onze ogen, want in onze tijd zou deze kwestie tot enorm veel burgerlijke ongehoorzaamheid hebben geleid. Destijds stond men echter betrekkelijk argeloos en weerloos tegenover het staatsapparaat met zijn nieuwe bureaucratie, en bovendien waren veel predikanten voor hun tractementen afhankelijk van de staat, wat de neiging om toe te geven niet kleiner zal hebben gemaakt.

Bronnen:
– Inleiding op RHC Groninger Archieven, toegang 124 (inventaris Burgerlijke Stand retro-acta 1596-1877)
– J.P. Koers – De familieregering Stheeman aan de wieg van de gemeente Scheemda, Duvekoater 48 (november 2011), 19-20

Ongewenste voornamen in oorlogstijd

23 woensdag nov 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Geboorte

≈ 2 reacties

“In den laatsten tijd is het voorgekomen”, aldus Secretaris-Generaal Schrieke van het Departement van Justitie op 9 juli 1942, “dat de naamgeving aan pasgeborenen door de ouders in dezen zin wordt misbruikt, dat daarin door een opeenhooping van aan het jongste verleden herinnerende persoonsnamen een politieke gezindheid tot uiting wordt gebracht.”

De Duitse bezetter, zo klonk het dreigend, zou dit als een “ongewenschte demonstratie” beschouwen, die haar zou noodzaken “tot het nemen van maatregelen tegen de demonstranten”. En de ambtenaren van de burgerlijke stand die deze namen registreerden zouden als medeplichtig worden beschouwd. De gemeenten moesten zulke ouders hierop wijzen, en als deze niet wensten toe te geven, dan diende de betrokken gemeente het departement van Schrieke daarvan op de hoogte te stellen.

Waarschijnlijk omdat er gemeenten informeerden, om welke namen het dan wel mocht gaan, volgde op 8 oktober 1942 een nieuwe circulaire van Schrieke. Die werd nu specifieker. Het ging om de namen Juliana, Wilhelmina en Bernarda. Als ouders meerdere van deze namen aan hun baby gaven, dan mocht er maar één in de geboorteakte komen te staan.

Of de oekase het door de bezetter gewenste effect gehad heeft, is voor ‘opeenhopingen’ niet vast te stellen. Voor enkelvoudige voornamen kunnen we echter kijken naar de voornamenbank van het Meertens Instituut.  Voor de voornaam Wilhelmina zien we dan een toename vanaf 1944, voor Juliana fluctuaties op hoog niveau in de oorlogsjaren, en voor Bernarda een grotere populariteit dan ooit vanaf 1942. De grafiek wat betreft de jongensnaam Bernhard piekte bovendien opnieuw in de tweede helft van de oorlog, na een dalletje in ’42.

De conclusie mag zijn dat qua enkelvoudige namen de “ongewenste demonstraties” voort bleven duren. Ook qua naamgeving boden Nederlanders verzet.

                                                                                                 Harry Perton

Bron:

De circulaires van Secretaris-Generaal Schrieke van Justitie zijn te vinden in RHC Groninger Archieven, Toegang 1776: Provinciaal Bestuur van Groningen, inv.nr. 4081: Burgerlijke stand algemeen, submap verboden naamgeving.

Geboorte in een stuk groenland

10 donderdag nov 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Bijzonder, Geboorte

≈ Een reactie plaatsen

Aldus de Schager Courant van donderdag 17 januari 1889, in een bericht dat ontleend lijkt aan de Nieuwe Groninger Courant van maandag 14 januari. Deze krant was uiteraard wat uitvoeriger dan de Noord-Hollandse over deze curieuze bevalling:

“Een vrouw, die Zaterdagmiddag van een uitstapje naar Drenthe hier ter stede terugkeerde en in hoogst zwangeren toestand verkeerde, bracht op weg naar hare woning even buiten de Oosterpoort in een stuk groenland een welgeschapen zoon ter wereld. Zij wikkelde den jongen Wereldburger in haar voorschoot en wandelde bedaard naar huis.
En nu spreekt men nog van het ‘zwakke’ geslacht.”

Het bericht is enigszins ambigu wat betreft dat “even buiten de Oosterpoort”, wat nog decennialang, ondanks de ontmanteling van de vestingwerken, de aanduiding was van het gebied op de plek van de huidige Oosterpoortwijk. Bedoelde de krant met die aanduiding de plaats van bevalling, het adres van de vrouw, of misschien beide?

Het blijkt de plaats van geboorte te zijn geweest. Volgens het geboorteregister van de stad Groningen zijn er namelijk maar twee jongens geboren op zaterdag 12 januari.  Van de ene, Roelf Otto, heet het dat hij ’s nachts om 1 uur geboren werd. En omdat er op dat tijdstip geen treinen reden, moet het wel gaan om de andere jongen, Harmannus Reinders, die ’s avonds om 9 uur het levenslicht zag.

Deze Harmannus Reinders was zoon van de 23-jarige arbeider Harmannus Adrianus Reinders en diens vrouw, de 22-jarige Jacoba Johanna Francina Romijn. Met twee dochters woonde dit echtpaar volgens de bevolkingsregisters aan de Veulsgang, een straatje dat zich bevindt op de plek van het huidige politiebureau aan de Rademarkt. De route die Jacoba Reinders-Romijn vanaf het station nam, liep dus langs het Verbindingskanaal en over de Oosterbrug. Haar zoon zal ze dan ter wereld hebben gebracht op een lokatie in het huidige Zuiderpark, dat nog lang niet volgebouwd was, hoewel er al wel enkele villa’s stonden.

Overigens kwam de vrouw die haar baby meteen na de geboorte in haar voorschoot nam en er bedaard mee naar huis wandelde, van origine uit de Ommerschans. Kennelijk was niet iedereen die uit deze bedelaarskolonie afkomstig was, even zwak van gezondheid. Opmerkelijk is tevens, dat een arbeidersvrouw als zij zich al een treinreis kon veroorloven. Maar wellicht maakte zij de reis vanaf Assen in een derde klas wagon.

Bakerpraatjes

27 woensdag jul 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Geboorte, Vergissingen

≈ Een reactie plaatsen

Op dit weblog staan onder de rubriek Vergissingen al meerdere verhalen waaruit blijkt dat het geslacht van kinderen niet altijd goed in geboorte-akten terechtkwam. Deze verhalen hadden we met gemak nog met een aantal soortgelijke kunnen aanvullen en bij de redactie is er ook wel eens verbaasd gereageerd op het feit, dat het zo vaak fout ging. Deels zal er een natuurlijke reden zijn geweest voor de abuizen – niet altijd is het geslacht even zichtbaar – maar deze komen anderzijds ook wel degelijk voort uit puur menselijke vergissingen.

Zo vinden we in het geboorteregister van Uithuizermeeden over 1910 op 16 september ingeschreven Renzo Jan, zoon van de landbouwer en melkventer Johannes Linardus Straat en diens vrouw Trientje Bödeker. In de marge van deze geboorte-akte (nr. 90) staat echter een met rode inkt neergepende notitie, dat op rechterlijk bevel het geslacht van dit kind veranderd is in het vrouwelijke, terwijl de naam van het kind is gewijzigd in Aafke.

In nog een aparte akte, nummer 100, staat de reden voor deze wijzigingen. Bij de bevalling was er assistentie verleend door Trientje Bogema, de vrouw van Meint Groenendal uit Uithuizermeeden, die ter plaatse als baker en vroedvrouw optrad. Bij bevallingen waren in deze tijd nog geen mannen aanwezig (of het ging om een verloskundig arts). Toen het kind geboren was, vroeg vader Straat aan vrouw Groenendal of het een jongen of een meisje was, en zij antwoordde dat het om een jongen ging. Dezelfde vrijdag was vader Straal naar het gemeentehuis van Uithuizermeeden gegaan om aangifte te doen van zijn ‘zoon’. Maar eenmaal weer thuis van deze expeditie kreeg hij te horen:

“…dat vrouw Groenendal in hare tweeledige functie van vroedvrouw en baker het onderscheid manlijk en vrouwlijk tijdelijk uit het oog had verloren toen zij hem ten antwoord gaf dat het kind een jongen was. Zij heeft kennelijk alleen op de verzorging van moeder & kind gelet; dat hem toen ook zonder dat daar omtrent eenigen twijfel bleek, dat zijn kind niet was een jongen doch een meisje; dat dientengevolge de opgemaakte geboorte-acte (…) niet is natuurgetrouw en in het register een dwaling of vergissing heeft plaatsgehad…”

Kortom, het verkeerde geslacht in de geboorte-akte sproot hier voort uit een fout van de baker en vroedvrouw.

Dat dit vaker voorkwam, blijkt uit een bericht in – alweer – de Schager Courant van 1 juli 1888, dat ging over een geval in Kralingen bij Rotterdam: 

Met dank aan Harry Timmer, die bij het invoeren van de akten voor Alle Groningers stuitte op dit opmerkelijke geval.

Cel voor te late aangifte

26 dinsdag jul 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Bijzonder, Geboorte

≈ Een reactie plaatsen

Aldus een bericht in de Schager Courant van 4 februari 1858, dat men tevergeefs zal zoeken in de stedelijke en provinciale Groninger couranten.

Volgens bescheiden in het archief van de Groninger Arrondissementsrechtbank klopt het verhaal wel. Twee weken eerder, op 21 januari 1858, werd namelijk de kleermaker Hendrik Smit (57), geboren en wonende buiten de A-poort te Groningen, veroordeeld tot zes dagen cel, 8 gulden boete en de kosten van het geding, wegens het “wanbedrijf van het niet tijdig doen van aangifte van de geboorte van een kind”.

Wellicht dat Hendrik zich schaamde voor zijn ongehuwde dochter, de dienstbode Jantje Smit (27), die op 14 september 1857 bij hem thuis beviel van dit kind. Twee buurmannen, de zakkenverhuurder Adam Degeling (33) en de arbeider Berend Geerts Schuitema (62) hadden enige dagen na de bevalling met hem gesproken over de aangifte. Tegen beide had hij gezegd dat zijn zoon hem beloofde om ervoor te zorgen, maar dat die het had verzuimd. Waar hij tegen de een vertelde dat hij persoonlijk nog naar het stadhuis zou gaan, zei hij tegen de ander dat de zaak hem niet aanging en dat zijn dochter het zelf maar moest doen. Hoe dan ook, het was te laat gebeurd en Hendrik ging voor schut.

Omdat het kind niet binnen drie dagen was aangegeven, had Hendriks dochter Jantje een verzoekschrift bij de rechtbank moeten indienen om het verzuim te herstellen. Dat gebeurde een paar weken na haar bevalling, op 1 oktober 1857. Op 7 november boog de Kamer van Burgerlijke Zaken bij de rechtbank zich over het geval, waarbij ze diverse getuigen hoorde. Op 13 november gaf de rechtbank de gemeente Groningen opdracht om tot de inschrijving over te gaan, hetgeen dan op 26 november werkelijk gebeurde. De onvermogende Jantje, voor wie deze gerechtelijke procedure gratis verliep, noemde haar kind, een dochter, Jeltje. Dat was niet naar haar moeder, zoals je misschien zou verwachten, want die heette Fennechien.

Het lijkt er sterk op dat de verhouding tussen Jantje en haar vader sinds de geboorte van haar dochter ernstig bekoeld was. Bij het proces tegen haar vader getuigden namelijk ook twee bedienden van het Nosocomium, het academische ziekenhuis aan de Munnekeholm. Zij vertelden dat ze Jantje op de dag van haar bevalling opgehaald hadden bij haar ouders. Jantje was evenwel weer teruggestuurd, “daar ze reeds bevallen was”. Het lijkt er dus sterk op dat Hendrik graag van zijn ongehuwd kramende dochter afwilde.

Op 5 januari 1858, tijdens een strenge vorstperiode, werd Jantje opgepakt. Ze had “eenige tijd” rondgezworven zonder middelen van bestaan en die dag om een aalmoes gevraagd bij smid Wilkens in de Visserstraat te Groningen. Wegens landloperij en bedelarij werd ze veroordeeld tot drie maanden hechtenis.

Dat gebeurde op dezelfde dag dat haar vader moest voorkomen. Overigens hoefde die niet te zitten. Want op 14 april 1858 behaagde het Zijne Majesteit de Koning om diens gevangenisstraf kwijt te schelden. Hendrik Smit moest echter nog wel de boete betalen. Wat dat betreft bleef het vonnis van de rechtbank, dat tot in Noord-Holland de aandacht trok, onverminderd van kracht.

—

Bronnen: RHC Groninger Archieven, toegang 883 archief Arrondissementsrechtbank Groningen, de inv. nr.s 42 (rolboek), 69 (proces-verbalen van de zittingen), 99 (minuut-vonnissen) 1291 (verzoekschriften) nr. 3718 Exhibitum 1 oktober 1857; Provinciale Groninger Courant 5 januari 1858 (bericht over het weer).

Opoe Danhof en haar onbekende zuster

26 donderdag mei 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Geboorte

≈ 12 reacties

 Familieverhalen zijn leuk. En ze worden leuker naarmate je ouder wordt. Dat heeft iets sneus, want naarmate je ouder wordt, vallen de ouderen om je heen, die je die familieverhalen kunnen vertellen, weg.

Zo vertelde mijn vader wel eens over zijn grootmoeder: opoe Danhof. Ze was halverwege de 19e eeuw in Baflo geboren “in ’t eerappelrooien” en daardoor was de aangifte van haar geboorte niet helemaal goed gegaan. 15 September moest haar geboortedatum zijn. Ik heb mij daardoor altijd met haar verwant gevoeld, want 15 september is ook mijn geboortedatum.

Als kind wist ik over opoe Danhof verder alleen nog dat ze drie zusters had: Anje, Harmke en Meike. Inmiddels ben ik op zoek gegaan naar meer. Meer feiten en vooral meer verhalen over opoe Danhof en anderen. Bijvoorbeeld een van haar zoons, een broer van mijn opa, die in 1906 naar de Verenigde Staten van Amerika reisde. Op de website van Ellis Island vond ik hem terug; hij gaf op dat hij onderweg was naar zijn neef G. Danhof in Snohomish, Washington. Bekende naam! Op een Amerikaanse site vond ik een Garmt of Gus Danhof die in 1926 op 53-jarige leeftijd overleed in Snohomish, Washington.

Dat moet haast wel de neef G. Danhof zijn en hij moet haast wel familie zijn van opoe Danhof. Dan komt de burgerlijke stand in beeld. Op zoek naar een Garmt Danhof die in 1926 drieënvijftig jaar was! Bingo. In Baflo is op 19 december 1872 Garmt Danhof geboren. Zijn moeder: Witske Danhof. Zijn vader: onbekend. Een ongehuwde moeder dus, die haar zoontje naar haar vader noemt: Garmt. Dankzij de burgerlijke stand ontdek ik dat opoe Danhof nog een oudere zuster heeft gehad: Witske. Niemand in de familie kende haar naam, niemand wist dat ze had bestaan. Dat kwam overigens niet doordat ze een ongehuwde moeder was, maar doordat ze jong overleed.

Want het verhaal van Witske en van mijn ontdekkingen gaat nog verder. Die broer van opa namelijk, Harmannus, reisde twee keer naar Amerika. De eerste keer naar neef G. Danhof, maar de tweede keer naar neef R. Roetcisoender, ook daar in Washington. Wat blijkt: Witske trouwde ruim een jaar na de geboorte van haar zoontje met Tonnis Roetcisoender. Tonnis was weduwnaar en had al een zoontje. Samen kregen Witske en Tonnis nog drie zonen en een dochtertje. Witske overleed in 1883, toen haar jongste kind nog geen twee jaar oud was. En alle kinderen emigreerden naar Amerika behalve de oudste zoon van Tonnis: Hielke. Op 3 februari 1911 arriveerde Harmannus, inmiddels getrouwd met Boukje, met één van de gebroeders Roetcisoender diens zijn gezin in New York aan boord van het S.S. Rijndam.

Ik kom nog even terug op opoe Danhof: toen ik toch aan het kijken was naar de Danhofs in Baflo, keek ik ook nog even naar de geboortedatum van mijn opoe Danhof: Johanna. Volgens haar geboorteakte is zij geboren op 18 oktober 1851. Nu is het jammer dat mijn vader me niet meer kan vertellen hoe het nou zat met dat “eerappelrooien” en die aangifte. Ik ga er maar vanuit dat het zo is gegaan: de baby werd geboren op 15 september 1851, maar pa had geen tijd om haar aan te geven. Pas op 20 oktober kwam het ervan en toen heeft hij van de geboortedatum maar 18 oktober gemaakt; binnen de familie is het altijd 15 september gebleven. Dat is dan weer het leuke van familieverhalen: als je het niet zeker weet, bedenk je gewoon de versie die je het leukste vindt.

Marijke Meima

Een boreling van vijftien

19 dinsdag apr 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Geboorte

≈ Een reactie plaatsen

In 1878 werd Adriana Korhorn ingeschreven in het geboorteregister van Ulrum. Een nauwelijks opmerkelijke routine-handeling, ware het niet dat Adriana al vijftien jaar oud was. De gemeente Ulrum schreef dus een puber in als nieuw geborene.

Dat deed de gemeente, zo blijkt uit de akte, op gerechtelijk bevel. Adriana's moeder Janna, zonder beroep en wonende te Den Hoorn, had een verzoekschrift daartoe ingediend bij de Arrondissementsrechtbank Groningen, die dat rekest inwilligde.

Daarmee werd een verzuim in 1863 rechtgezet. Janna was toen in de ochtend van zaterdag de 23ste mei van haar dochter Adriana bevallen aan boord van een potschip - dat was een schuit met aardewerk als koopwaar, die van het ene dorp naar het andere voer. Janna, toen 33, woonde daarop als dienstmeid van de oorspronkelijk uit Vledder afkomstige potschipper Gerardus Hulst, die net als haar oudere zuster Knelske bij de bevalling aanwezig was geweest. Deze Hulst was het, die verzuimd had om aangifte te doen.

Burgemeester Wolthers van Ulrum had van dit verzuim, een "wanbedrijf", ook proces verbaal opgemaakt, waardoor Hulst indertijd moest voorkomen voor de Arrondissementsrechtbank te Appingedam. Janna wees op die procedure, ten bewijze dat haar dochter inderdaad in Ulrum geboren was.

Uit de stukken bij de Arrondissementsrechtbank blijkt mogelijk een staaltje klassejustitie. Volgens Janna, die indertijd als getuige werd gehoord, had de ene gemeente (Ulrum) naar de andere (Leens?) verwezen, waar het ging om het doen van aangifte van de geboorte. terwijl haar beklaagde baas, potschipper Hulst, verklaarde dat de aangifte niet was geschied…

"…doordien de Burgemeester (van Ulrum) die aangifte niet had willen aannemen…"

Het wordt er niet bij verteld, maar waarschijnlijk was burgemeester Wolthers bang dat de nieuwe boreling ten laste van de Ulrumer armenkas zou komen.

Hoewel de burgemeester van Ulrum dus (mede-)verantwoordelijk voor de verzuimde aangifte kon worden gehouden, kreeg alleen Hulst (toen 49) dit feit op zijn brood gesmeerd.  De Damster rechtbank veroordeelde hem tot drie dagen cel en een boete van 8 gulden, met de kosten van het rechtsgeding die werden afgemaakt op ƒ 11,35. In hoger beroep voor het Gerechtshof in Groningen bleef daar nog 3 gulden boete met de rechtskosten van over.

Hoewel er dus een strafproces gevoerd was over de verzuimde aangifte, maakte niemand zich na dat proces meer druk over dat verzuim. Vandaar dat de omissie vijftien jaar later nog eens moest worden goedgemaakt.

—

Bronnen, afgezien van de geboorte-akte: RHC Groninger Archieven, archief Arrondissementsrechtbank Groningen (toegang 883) inv. nr.1354, het verzoekschrift nr. 207; archief Arrondissementsrechtbank Appingedam (toegang 882), inv. nr. 61, het vonnis nr. 2722 de dato 28 augustus 1863; archief Provinciaal Gerechtshof Groningen (toegang 148) inv. nr. 33 register veroordeelden, 2 november 1863 Gerardus Hulst.

 

Formaliteiten (1940)

14 donderdag apr 2011

Posted by loketvoorliefenleed in ambtenaren, Dood, Geboorte, Huwelijk

≈ Een reactie plaatsen

Geboorte

“Van elke geboorte (ook van levenloos ter wereld gekomenen) moet binnen drie dagen na de bevalling aangifte worden gedaan bij den Ambtenaar van de Burg. Stand in de plaats, waar de geboorte is geschied.
De aangifte moet geschieden door den vader of bij ontstentenis van dien, door dokter of vroedvrouw.
In de door den ambtenaar opgemaakte geboorte acte wordt datum, uur en plaats der geboorte vermeld, benevens de voornamen van het kind, de voornaam, namen, beroep en woonplaats van de ouders en van den aangever.
Van een onwettig geboren kind mag den naam van den vader niet worden vermeld, tenzij de vader het kind erkent.
De geboorte acte wordt door den ambtenaar en den aangever onderteekend.”

Commentaar:
Dit spreekt allemaal vanzelf. Interessant is of er ook akten zijn van buitenechtelijk geboren kinderen, die toch meteen al door hun vaders worden erkend. Zo’n akte zijn we nog niet tegengekomen. Wel gebeurt het redelijk vaak dat kinderen op een later tijdstip bij een huwelijk worden erkend. Waarbij de nieuwe vader nog niet de biologische vader hoeft te zijn.

Ondertrouw en huwelijk

“Zij, die een huwelijk wenschen te sluiten moeten daarvan aangifte doen bij den ambtenaar van den Burg. Stand in de woonplaats van een der partijen. Deze aangifte kan zoowel mondeling als schriftelijk geschieden. Bij mondelinge aangifte teekenen de bruid en bruidegom in het register. Het voorgenomen huwelijk wordt aldaar afgekondigd door den ambtenaar van den Burg. Stand, die er een acte van opmaakt, welke wordt ingeschreven in het register van huwelijks aangifte.
Behalve deze ingeschreven acte zal de ambtenaar een kennisgeving doen aanplakken aan het gemeentehuis op een Zaterdag vóór de voltrekking van het huwelijk. (14 dagen tevoren indien de a.s. echtlieden in dezelfde gemeente wonen, drie weken tevoren indien zij in verschillende plaatsen wonen).
Deze aankondiging (onder de geboden hangen) heeft ten doel gelegenheid te geven tot het te berde brengen van bezwaren tegen het voorgenomen huwelijk door personen, die mennen hiertoe gerechtigd te zijn.
Het huwelijk wordt voltrokken door den ambtenaar van den Burg. Stand in het openbaar in het gemeentehuis van de woonplaats van bruid of bruidegom.”

Commentaar
De huwelijksafkondiging, een eeuwenoud gebruik, is in 1987 afgeschaft. Ongetwijfeld zijn er huwelijken tegengehouden en heeft dat ook tot processen geleid. Graag zouden we een verhaal over zo’n zaak op dit weblog hebben. Dus wie er een weet…

Dood

“De teraardbestelling van een lijk dient volgens de wet te geschieden tusschen 36 uur en 5 dagen na overlijden. Voor een begrafenis heeft men noodig: schriftelijk verlof van den ambtenaar van den Burg. Stand, welk verlof verkregen wordt na overlegging van de verklaring van overlijden afgegeven door den behandelenden geneesheer. Bij gebrek aan een zoodanige verklaring gaat doodschouw vooraf.
Bij vermoedens van onnatuurlijken dood behoeft men de schriftelijke toestemming van den Officier van Justitie of van den Rechter Commissaris.
Bij ontbreken van nabestaanden of instellingen (armbestuur), die hiervoor in de termen vallen, zorgt de Burgemeester voor de begrafenis van een overledene.
Voor alle bij een begrafenis noodige formaliteiten wordt door den begrafenisondernemer gezorgd.”

Commentaar
Over de doktersverklaringen hebben we het hier al eens gehad. Een verhaal over een geval waaraan de Officier van Justitie te pas kwam staat nog op stapel. Bemoeienis van burgemeesters zal vooral kunnen blijken uit oude gemeente-archieven.

—

Bron van de citaten: Amy Groskamp – Ten Have, Hoe hoort het eigenlijk, de vierde druk uit 1940, die ook ingaat op allerlei uitzonderingen en bijzondere situaties.

← Oudere berichten

Met medewerking van:

  • RTV Noord
  • Groninger Museum
  • GAVA
  • NGV afd. Groningen
  • RHC Groninger Archieven

Categorieën

  • aankondigingen
  • ambtenaren
  • Beroemd
  • Berucht
  • Bijzonder
  • Dood
  • Geboorte
  • Grappig
  • Huwelijk
  • Rare namen
  • Religie
  • soldaten
  • Starten met onderzoek
  • Uitzending gemist
  • Uncategorized
  • Vergissingen

Archief

  • maart 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010

Blog Stats

  • 66.436 hits

Meta

  • Registreren
  • Inloggen
  • Berichten feed
  • Reacties feed
  • WordPress.com

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Privacy en cookies: Deze site maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze website, ga je akkoord met het gebruik hiervan.
Voor meer informatie, onder andere over cookiebeheer, bekijk je: Cookiebeleid
  • Volg Volgend
    • Loket voor lief en leed
    • Doe mee met 32 andere volgers
    • Heb je al een WordPress.com-account? Nu inloggen.
    • Loket voor lief en leed
    • Aanpassen
    • Volg Volgend
    • Aanmelden
    • Inloggen
    • Deze inhoud rapporteren
    • Site in de Reader weergeven
    • Beheer abonnementen
    • Deze balk inklappen
 

Reacties laden....