• Een militair als voorvader
  • Familienamen: van Klöne naar Kluin en Klune
  • Over dit weblog
  • Trouwen en scheiden, landelijk beeld vanaf 1950

Loket voor lief en leed

~ 200 jaar Burgerlijke Stand

Loket voor lief en leed

Categorie Archief: Vergissingen

Twee keer overleden op dezelfde dag?

24 dinsdag jan 2012

Posted by loketvoorliefenleed in Dood, Vergissingen

≈ 1 reactie

Eén sterfgeval, waarvan op dezelfde dag aangifte werd gedaan in twee verschillende gemeenten, waarbij het geslacht van de overledene en het tijdstip en het adres van het overlijden ook nog eens uiteenliepen.
 
Op maandag 2 mei 1836 meldden de schipper Gerrit Mulder en de scheepstimmerman Hinderikus Bieze zich om 5 uur ’s middags bij de burgemeester van Veendam. Zij kwamen er om aangifte te doen van het overlijden, dezelfde ochtend om 3 uur, van de tweejarige Luitje Paulus Zijlstra, zoontje van de schipper Paulus Pieters Zijlstra en diens vrouw Jantje Eilts Stuut. Volgens de aangevers was het kind overleden in huis nr. 311 aan het Oosterdiep te Veendam.

Meestal deden buren aangifte van het overlijden, dat hoorde zo bij de “naoberplichten”. Mulder en Bieze – tevens oom van de overledene – woonden inderdaad in de “buurte” van het sterfhuis. Van Bieze is het adres in 1836 bekend – huis nr. 337 aan het Oosterdiep – van Mulder niet. Maar die trouwde in december 1839 en woonde in september 1840 “te Oosterdiep”, waarschijnlijk aan boord van een schip en wellicht was dat in mei 1836 ook al het geval.

Het overleden kind was geboren op 24 december 1833. De ouders, indertijd gespeld als Poulus Pieter Zielstra en Jantje IJls Stuit, lagen toen met hun schip op de ree van Capelle aan den IJssel in Zuid-Holland. In de geboorte-aangifte heet het kind echter Lutje en bovendien van het vrouwelijk geslacht. Je zou zeggen dat hier geen vergissing in het spel kon zijn, omdat de vader het kind hier zelf bij de burgemeester van Capelle kwam voorstellen, samen met twee getuigen waarvan er één ook nog eens chirurgijn en vroedmeester was. Overigens had de burgemeester van Capelle het er maar druk mee, want Lutje had nog een tweelingzus, Annigje, die tegelijkertijd werd aangegeven. Beide kinderen werden pas op oudejaarsdag 1835 ingeschreven in het geboorteregister van hun ouderlijke woonplaats Wildervank, met uittreksels uit het geboorteregister van Capelle.

Wie er verantwoordelijk was voor ‘de fout’ in het overlijdensregister van Veendam, is niet duidelijk. Mogelijk hebben de aangevers gezegd dat Luitje een jongetje was, maar misschien vond de burgemeester ook wel dat het een jongensnaam was.

Maar het kan nog gekker, want op dezelfde maandag 2 mei 1836, maar dan om 7 uur ’s avonds, kreeg de burgemeester van Wildervank bezoek van de kleermaker Frans Schoonbrood en bakker Jan Nap. Beide mannen woonden aan het Oosterdiep in Wildervank – Nap in huis nr. 304 en Schoonbrood in huis nr. 321 – en waren daarmee eveneens buren van de overledene. En daar in Wildervank kwam op de overlijdens-akte te staan: Luitje Poulus Sielstra, dochter van Poulus Pieters Sielstra en Jantje Eilts Stuit, overleden ’s morgens om 4 uur in het huis nr. 320 aan het Oosterdiep te Wildervank. Ook hier is uiteraard onduidelijk wie daar uiteindelijk voor verantwoordelijk was. Als aangetrouwd familielid zal Nap zeker bekend zijn geweest met de situatie in het sterfhuis. Maar ook al zeiden hij en de directe buurman Schoonbrood dat het een zoontje was, de burgemeester hoefde alleen maar de laatste bladzijden van zijn geboorteregister over het voorgaande jaar erop na te slaan, om te ‘bewijzen” dat om het een meisje ging.

Dankzij Alle Groningers zien wij nu dat in de beide buurgemeenten hetzelfde kind op dezelfde dag als overleden is aangegeven. En als je beide aangiften afgaat is het gestorven met twee licht verschillende voornamen op  twee verschillende tijdstippen en op twee verschillende adressen, zij het wel aan het Oosterdiep. 

De vraag of Lutje/Luitje nu een meisje dan wel een jongetje was, is achteraf niet meer te beantwoorden. Je mag aannemen dat de  vroedmeester in Capelle daar kijk op had, maar ook de in dit opzicht verschillend verklarende aangevers, deels aangetrouwde familieleden, zullen de ogen toch niet in de zak hebben gehad.

Waarom zouden de ouders trouwens aan vier buren hebben gevraagd om aangifte te doen in twee gemeenten? Zouden ze na tien geboorte- en drie overlijdensaangiften nou nog niet geweten hebben dat er maar één keer aangifte hoefde te worden gedaan en dat alleen in de gemeente waar het kind was overleden? Zij wisten toch ook wel of ze in Wildervank of in Veendam woonden?

Overigens overleed Annigje, de tweelingzus van Lutje/Luitje, pas op 7 maart 1930 te Veendam. Die werd dus 96 jaar oud!

Met dank aan Gert Zuidema.

Het is een meisje en we noemen haar Pieter

19 donderdag jan 2012

Posted by loketvoorliefenleed in ambtenaren, Geboorte, Uncategorized, Vergissingen

≈ Een reactie plaatsen

Voor ons ligt een fotocopie van een geboorte-akte, opgemaakt door Burgemeester Havinga van Grootegast in 1849. Op 12 april van dat jaar kreeg hij in zijn rol van ambtenaar van de Burgerlijke Stand de tapper Jakob Pieters van Ham (30) over de vloer, die verklaarde dat zijn vrouw die ochtend bevallen was van een kind “van het vrouwelijk geslacht, aan hetwelk de voornaam Pieter gegeven zal worden..”.

In eerste instantie denk je dan, dat de jonge vader iets teveel aan de verleidingen van zijn beroep had toegegeven, uit vreugde over de geboorte van een stamhouder. Of – ook een mogelijkheid – dat de vrouwelijke naam Pieterke per abuis iets te kort in de akte terechtkwam.

Bij een check op Alle Groningers en Genlias, blijkt de nieuwgeboren Van Ham daar echter wel degelijk geregistreerd als van het mannelijk geslacht. En ook als Pieter twintig jaar later als dagloner overlijdt, wordt hij geboekt als van de mannelijke kunne.

Hoe kan dat nou? Een blik in het depot van de Groninger Archieven leert, dat het dubbel-exemplaar van de akte zoals de gemeente die ooit naar de Rechtbank stuurde, zwaar beschadigd is. Bij de Rechtbank sprong er namelijk ooit een waterleiding, en van de daarop volgende lekkerij had onder meer de bundel geboorte-aktes van Grootegast uit 1849 het zwaar te verduren. Daarom ontbreekt de scan van Pieters geboorte-akte ook op Alle Groningers. In het aangetaste dubbel-exemplaar staat echter wel degelijk dat de baby Pieter van Ham van het mannelijk geslacht is en zo kwam het ook op Alle Groningers en Genlias terecht.

Kennelijk na een correctie. Want de fotocopie van de geboorte-akte werd ons verstrekt door Jakob Franken, die rond 2000 als vrijwilliger voor toen nog Genlias tienduizenden akten Burgerlijke Stand van de gemeenten Grootegast en Oldekerk invoerde. Van hele bijzondere akten maakte hij daarbij fotocopietjes, die hij gebruikte bij een cursus genealogie die hij gaf. En een van die fotocopieën betreft nu het meisje Pieter.

Kortom, er blijkt een klein, maar essentieel verschil tussen de originele en de afgeschreven akte te zijn. In het exemplaar dat in de gemeente Grootegast achterbleef, stond het geslacht fout, terwijl het in het gelijktijdig gemaakte afschrift voor de Rechtbank wèl goed terechtkwam.

Waarschijnlijk was het dus burgemeester Havinga, die er even zijn hoofd niet bij had.

Met dank aan Jakob Franken.

Alle variaties op Klöne

24 maandag okt 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Vergissingen

≈ 2 reacties

De stamvader, die anno 1803 in Nederland kwam, heet nog Klöne. Bij zijn kinderen echter, verandert die naam in de verschillende akten onder meer in Klein, Kleine, Kleun, Kleune, Kloene, Klöene, Klone, Kluin en Klune. En alsof deze mutates nog niet genoeg zijn, komen daar in het geval van zijn kleinkinderen nog eens Kloen en Kluun bij. Ga er maar eens aanstaan, als genealoog!

Toch deed H.A. Suerink-Klöne dat. Met taaie volharding bracht zij alle naamsveranderingen in kaart. En passant geeft ze de redenen aan voor de extreme variatie. Omdat de eerste generaties van deze arbeidersfamilie nauwelijks lezen en schrijven konden, waren ze ook niet bij machte om te controleren of de ambtenaren van de Burgerlijke Stand hun familienaam op de juiste wijze spelden. Waarschijnlijk was het kortaf uitspreken van de naam mede debet aan de variatie. In hun Gronings klonk Kleun bovendien al gauw als Kluin, wat hier al een bekende naam was.

Het hele verhaal van mevrouw Suerink-Klöne vindt u hier.

Bakerpraatjes

27 woensdag jul 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Geboorte, Vergissingen

≈ Een reactie plaatsen

Op dit weblog staan onder de rubriek Vergissingen al meerdere verhalen waaruit blijkt dat het geslacht van kinderen niet altijd goed in geboorte-akten terechtkwam. Deze verhalen hadden we met gemak nog met een aantal soortgelijke kunnen aanvullen en bij de redactie is er ook wel eens verbaasd gereageerd op het feit, dat het zo vaak fout ging. Deels zal er een natuurlijke reden zijn geweest voor de abuizen – niet altijd is het geslacht even zichtbaar – maar deze komen anderzijds ook wel degelijk voort uit puur menselijke vergissingen.

Zo vinden we in het geboorteregister van Uithuizermeeden over 1910 op 16 september ingeschreven Renzo Jan, zoon van de landbouwer en melkventer Johannes Linardus Straat en diens vrouw Trientje Bödeker. In de marge van deze geboorte-akte (nr. 90) staat echter een met rode inkt neergepende notitie, dat op rechterlijk bevel het geslacht van dit kind veranderd is in het vrouwelijke, terwijl de naam van het kind is gewijzigd in Aafke.

In nog een aparte akte, nummer 100, staat de reden voor deze wijzigingen. Bij de bevalling was er assistentie verleend door Trientje Bogema, de vrouw van Meint Groenendal uit Uithuizermeeden, die ter plaatse als baker en vroedvrouw optrad. Bij bevallingen waren in deze tijd nog geen mannen aanwezig (of het ging om een verloskundig arts). Toen het kind geboren was, vroeg vader Straat aan vrouw Groenendal of het een jongen of een meisje was, en zij antwoordde dat het om een jongen ging. Dezelfde vrijdag was vader Straal naar het gemeentehuis van Uithuizermeeden gegaan om aangifte te doen van zijn ‘zoon’. Maar eenmaal weer thuis van deze expeditie kreeg hij te horen:

“…dat vrouw Groenendal in hare tweeledige functie van vroedvrouw en baker het onderscheid manlijk en vrouwlijk tijdelijk uit het oog had verloren toen zij hem ten antwoord gaf dat het kind een jongen was. Zij heeft kennelijk alleen op de verzorging van moeder & kind gelet; dat hem toen ook zonder dat daar omtrent eenigen twijfel bleek, dat zijn kind niet was een jongen doch een meisje; dat dientengevolge de opgemaakte geboorte-acte (…) niet is natuurgetrouw en in het register een dwaling of vergissing heeft plaatsgehad…”

Kortom, het verkeerde geslacht in de geboorte-akte sproot hier voort uit een fout van de baker en vroedvrouw.

Dat dit vaker voorkwam, blijkt uit een bericht in – alweer – de Schager Courant van 1 juli 1888, dat ging over een geval in Kralingen bij Rotterdam: 

Met dank aan Harry Timmer, die bij het invoeren van de akten voor Alle Groningers stuitte op dit opmerkelijke geval.

Schilderij blijkt reproductie

02 zaterdag jul 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Grappig, Huwelijk, Vergissingen

≈ 4 reacties

Er is goed nieuws en er is slecht nieuws. Het goede houdt in dat het vermiste schilderij uit Slochteren weer terecht is. Helaas blijkt het geen schilderij, maar een reproductie, en dat is dan het slechte nieuws.

De redactie van dit weblog kreeg een telefoontje vanuit het gemeentehuis in Slochteren, dat de voorstelling, die daar waarschijnlijk ooit de trouwzaal opsierde, bij het opruimen van een kast aangetroffen was. Degene die belde uitte er al haar twijfels over of het wel een schilderij was. Bij het in ogenschouw nemen bleek één vinger over het vermeende doek inderdaad al voldoende. Het ging om een gedrukte reproductie, weliswaar mooi ingelijst, maar beslist geen origineel, zoals we meenden op basis van een notitie, omstreeks 1972 gemaakt door de fotograaf van het toenmalige Rijksarchief Groningen.

Hoewel de voorgestelde situatie voor de gemeente Slochteren voldoende herkenbaars zal hebben gehad om de repro aan te kopen, betrof deze situatie niet iets in de gemeente Slochteren. Achterop de reproductie zat namelijk een briefje: “Albert Anker, Le Contrat de Mariage, Der Ehekontrakt.” Deze Albert Anker (1831 – 1910) was een Zwitserse schilder van vooral genreschilderijen, wiens dan weer bijna kitscherige, dan weer bijna fotorealistische werk een grote populariteit genoot. En geniet, want je kunt er nu nog steeds namaaksels in olieverf van kopen. 

De titel van de in Slochteren aangetroffen repro is eigenlijk verkeerd, want dit werk van Anker heet officieel Ziviltrauung. Dit past ook meer bij een trouwerij op een gemeentesecretarie, terwijl de titels op de reproductie meer aan een notariskantoor doen denken. Van Ziviltrauung werden meteen na 1887, het jaar dat Anker de voorstelling schilderde, al gravures gemaakt, die af en toe nog in de kunsthandel opduiken en dan goede prijzen doen. Een in olieverf nageschilderde repro met de oorspronkelijke maten 127 bij 77 centimeter doet bijna 650 euro zonder verzendkosten, terwijl er een gedrukte op de markt is voor 5 euro.

Op de achterkant van de reproductie in Slochteren zit ook nog een stickertje van kunsthandel Ongering, Gelkingestraat 50 in Groningen. Daar heeft de gemeente Slochteren de repro dus gekocht. Ongering bestaat nog steeds, maar dan aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat. Volgens de eigenaar, die we belden, verhuisde het bedrijf in 1953 uit de Gelkingestraat. Een blik in de Groninger adresboeken leert vervolgens, dat Ongering daar vanaf 1934 zat. De gemeente Slochteren kocht de ingelijste reproductie, kortom, tussen 1934 en 1953. Deze tijd in aanmerking genomen, gaat het om een repro van goede kwaliteit, want de kleuren zijn intussen nauwelijks aangetast. 

Verkeerd geboekt

06 woensdag apr 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Vergissingen

≈ 1 reactie

"Wanneer men 35 jaren als mannelijk persoon door het leven is gegaan, moet het wel een heel gekke gewaarwording zijn, als uit de officiële akten op een gemeentehuis blijkt, dat men als vrouw staat ingeschreven. Dat ontdekte een Finsterwolder, die in het huwelijk wilde treden. De trouwdatum was al bepaald op 12 januari. De ambtelijke registers gedoogden dat echter niet want hij stond nu eenmaal geboekt als mejuffrouw. Wellicht was de verheugde vader bij de aangifte totaal in de war. Misschien ook is de ambtenaar wat gemakkelijk geweest, in elk geval werd er 35 jaren niets van gemerkt. Maar nu zal het dan toch veranderd moeten worden. En het huwelijk moet nog even worden uitgesteld."

Bron: Nieuwsblad van het Noorden 2 januari 1962

‘Deserteur’ blijkt allang dood

17 donderdag mrt 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Dood, soldaten, Vergissingen

≈ 4 reacties

Isaac Krips was net 21 jaar oud, toen hij op 15 februari 1814 overleed in het Militair Hospitaal te Groningen. Isaac was de zoon van een Leeuwarder barbier en maakte deel uit van de derde kompagnie der Friese Nationale Garde. Vanwege het beleg van Delfzijl, dat nog steeds door Franse troepen bezet was, lag zijn eenheid in Appingedam.

Isaacs overlijden werd bij de Burgerlijke Stand aangegeven door twee 'zieken majoors' van het Militair Hospitaal. Desondanks – en dat is eigenlijk best wel navrant – komt zijn naam voor op een lijst van deserteurs uit de Friese Nationale Garde, die de commandant daarvan anderhalve maand later opstelde en naar  Leeuwarden opstuurde. Op die lijst staan in totaal 96 manschappen en de commandant verzocht zijn superieuren om die voor de krijgsraad te dagen. Volgens de lijst was Isaac op 14 februari gedeserteerd. Waarschijnlijk lag hij toen al in het hospitaal. Kennelijk wisten zijn meerderen niet van zijn opname en bleven ze ook onkundig van zijn dood, zodat ze zijn naam een hele tijd later nog als deserteur opgaven.

Waaraan Isaac stierf is onbekend. In de ochtend van 12 februari, terwijl het zwaar mistte, ondernamen de Fransen ’s morgens nog met 300 man een uitval uit Delfzijl, waarbij ze in de omgeving van Geefsweer en Tuikwerd in een “scherp gevecht” raakten met 200 man van de Nationale Garde. Daarbij vielen aan de kant van de gardisten drie doden en twaalf gewonden, waarvan er vier zeer slecht aan toe waren. Wellicht liep Isaac bij deze schermutseling verwondingen op, en raakten zijn superieuren door de mist het zicht op hem kwijt.

Maar het is ook mogelijk dat hij ‘gewoon’ ziek was geworden. Het was een barre winter, er heerste strenge vorst, en de belegeraars hadden een groot gebrek aan goede winterkleding. Dat bevorderde hun gezondheid niet bepaald en vormde, naast het achterwege blijven van soldij, ook een voorname reden voor desertie. De 96 Friezen op de lijst van eind maart waren bij lange na niet de enigen die men daarvan verdacht.

Maar wat het geval van Isaac Krips ons vooral leert, is hoe instanties langs elkaar heen kunnen werken. Dat is iets waar je terdege rekening mee moet houden. Ga je als nazaat alleen maar af op zo’n lijst van deserteurs, dan komt je voorouder er heel slecht vanaf. Terwijl door de overlijdensakte een heel ander beeld ontstaat. Een en ander betekent dat je als onderzoeker liefst meerdere bronnen moet raadplegen, voordat je iets met zekerheid kunt vaststellen. Waar je slechts een enkele bron hebt, kan je slechts voorlopige conclusies trekken.

Literatuur over het beleg van Delfzijl:

  • M. Busch, ‘Dagverhaal van de blokkade van Delfzijl in 1813 en 1814’, in: Bijdragen tot de geschiedenis en oudheidkunde inzonderheid van de provincie Groningen, deel I (1864), 324 – 363.
  • Jaap Bottema, Delfzijl, schetsen uit de Franse tijd (Bedum 2004) 106 – 120.

Met dank aan Maarten Krips

Een overbodig decreet

14 maandag mrt 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Starten met onderzoek, Vergissingen

≈ 1 reactie

Zoals bekend, stelde Napoleon in 1811 naast de Burgerlijke Stand het dragen van familienamen verplicht in het ingelijfde Nederland. Wie geen vaste achternaam had moest er dus een aannemen en daarvan aangifte doen. Maar hoeveel mensen in Stad en Lande hadden er eigenlijk nog geen achternaam?

Het wordt wel eens voorgesteld alsof iedereen anno 1811 een nieuwe familienaam aannam, maar dat is nogal overdreven. Mensen die er al een achternaam hadden, hielden die meestal aan. Vooral beter gesitueerden, zoals landadel, stadsbestuurder, gezeten burgers en dikke boeren droegen al generaties een familienaam. Wel waren zulke namen op het platteland minder in zwang dan in de stad.

Of het nu plattelanders of stedelingen waren, wie geen familienaam had, werd voor 1811 gewoonlijk aangeduid met een patroniem. Dat is een naam die verwijst naar de vader. Zo heette een Jan die zoon van een Pieter was Jan Pieters, en een Pieter die zoon van een Jan was Pieter Jans. Juist omdat sommige voornamen veel voorkwamen, ontstond er verwarring, waardoor mensen, om ze van gelijknamigen te onderscheiden, een achternaam kregen of namen die bijvoorbeeld verwees naar hun beroep (Bakker, Smid), de plaats waar ze woonden (Veen, Bos), of de (uiteindelijke) plaats van herkomst (Van Bergen, Emmelkamp, Lutterop). Ook het dragen van zulke namen werd in 1811 meestal gewoon voortgezet.

Het gebied in de gemeente Groningen dat nu door Oosterpoort en De Meeuwen wordt ingenomen, behoorde voor 1811 tot een overgangszone tussen de omwalde stad en het platteland. Als je voor dit gebied dus zou kunnen bepalen hoeveel mensen al een achternaam droegen, heb je meteen ook een aardige indicatie voor stad en land beide.

Om nu te kijken hoe het in dit gebied voor 1811 zat met het dragen van achternamen, heb ik uit de doopboeken van de gereformeerde (= hervormde) gemeente Groningen, de kerk waarbij het gros van de bevolking aangesloten was, uit de periode vanaf 1640 alle namen genoteerd van de vaders met een adres buiten de Oosterpoort, aan de Oosterweg, bij de Barkmolen, buiten het Kleinpoortje etc.  en vervolgens gekeken welk deel er een achternaam droeg. Om al te kleine getallen en daarmee te grote schommelingen er wat uit te halen, zijn de resultaten per vijf jaar gegroepeerd (waarbij de nominale aantallen uiteenlopen van 16 tot 140) en vervolgens de percentages berekend van de vaders die al een achternaam droegen:

 

Zoals aan de grafiek (klik erop om deze groter te maken) te zien is, droeg in de zeventiende en de eerste decennia van de achttiende eeuw nog geen 20 % van de vaders een achternaam. De percentages schommelden tussen 0 en bijna 19 %, het gemiddelde zal ongeveer op 10 % hebben gelegen. In de jaren 1740 en 1770 komen de percentages voor het eerst boven 20 % uit, wat wijst op groei van het aantal dragers van een achternaam. Echt schot in het dragen van zo’n naam zit er in de jaren vanaf 1780, de percentages groeien dan van ruim 30 % gemiddeld tot bijna 50 %.

Met andere woorden, het aantal achternaamdragers groeide hier van eentiende rond 1700 tot de helft even na 1800. Ook zonder Napoleon was die ontwikkeling wel doorgegaan. Zo bezien was zijn decreet overbodig.

                                                                 Harry Perton

NB: Dit stukje is in iets andere vorm verschenen in De Oosterpoorter van december 2010

Bronnen:

Doopboeken gereformeerde (= hervormde) gemeente Groningen, 1641 – 1811

Decreet van Naamsaanneming:
http://nl.wikisource.org/wiki/Decreet_van_Naamsaanneming?

J. Meinema, ‘De aanneming van familienamen in 1812’, Groningse Volksalmanak 1967, 64 – 75.

Uitzending gemist 7

17 donderdag feb 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Uitzending gemist, Vergissingen

≈ Een reactie plaatsen

Poppe > Poppen, de akten:

1 – Nieuwe Pekela, huwelijk Koert Frideriks en Grietje Hindriks, d.d. 14-9-1811:

1a – De Akte van Bekendheid voor Koert Frideriks (uit de huwelijkse bijlagen) 1811:

2 – Nieuwe Pekela, huwelijksakte Harm Koerts Poppe en Lammechien Alberts Schrik, d.d. 25-1-1851.

3 – Nieuwe Pekela, geboorte zoon Koert, d.d. 7-3-1860.

4 – Nieuwe Pekela, geboorte dochter Wija, d.d. 15-7-1868.

Beeldhouw(st)er

24 maandag jan 2011

Posted by loketvoorliefenleed in Beroemd, Bijzonder, Vergissingen

≈ Een reactie plaatsen

 Het is niet het bekendste beeld in de stad Groningen, maar toch zullen veel mensen de Zittende Jongeling op het Emmaplein wel kennen. Net als een Bacchante in het Groninger stadhuis, is het gemaakt door Fré Jeltsema (1879 – 1971).

Aan deze indertijd nationaal vermaarde beeldhouwer is morgen (dinsdag 24 januari) Loket voor Lief en Leed op TV Noord gewijd. Waarbij onder meer zijn opmerkelijke geboorte-akte in beeld zal komen. Na zijn geboorte werd Jeltsema namelijk als meisje aangemerkt, een aanduiding die in 1906, via een gerechtelijke procedure, zou worden gewijzigd. Omdat Jeltsema toen al grote opgang maakte met zijn werk, veroorzaakte die geslachtsverandering nogal wat deining in de pers.

Jeltsema was het kind van een grote boer in Uithuizen, waar hij ter wereld kwam op de Polderboerderij, die hij later zou erven. Hij volgde meerdere kunstopleidingen, eerst in Groningen en vervolgens in Amsterdam, en won in 1902 de Prix de Rome voor beeldhouwkunst, waarmee hij (toen nog zij) stage kon gaan lopen bij kunstenaars die in Parijs en Rome werkten, zoals Leenhoff en Pander.

Volgens zijn biografen heeft de geslachtsverandering Jeltsema niet geschaad. Hij was sindsdien minder geneigd tot depressiviteit en zijn meest productieve jaren braken aan. In die tijd kwamen bovendien zijn bekendste beelden tot stand, zoals een vrouwenfiguur met spiegel aan de gevel van het Haagse Vredespaleis, en het beeld van Johan de Witt bij de Gevangenpoort in Den Haag.

Naast grote beelden ontwierp Jeltsema ettelijke penningen, zoals de prijspenning voor  Prix de Rome-winnaars, en een huldigingspenning bij de overdracht van het Museum Mesdag in Den Haag door de schenkers H.W. en Sientje Mesdag.

Veel van zijn werk maakte hij in een atelier dat zijn Haagse beschermvrouw Geesje Mesdag-van Calcar, schoonzus van H.W. Mesdag en weduwe van Taco Mesdag, speciaal voor hem had laten bouwen. In haar testament noemt ze hem haar “pleegzoon”. Na haar dood erfde hij haar huis, kunstschatten, en het grootste deel van haar geld. Hierdoor, en doordat hij de boerderij in Uithuizen verkocht, kon hij het zich veroorloven als een rentenier te gaan leven. Omdat er intussen enige kritiek op zijn werk was geuit, waar hij minder goed tegen kon, viel hij als beeldhouwer stil.

De rubriek Loket voor Lief en Leed is onderdeel van het raamprogramma ‘Noord Vandaag Het Vervolg’ en zal omstreeks 18.30 uur beginnen. Elk uur wordt de uitzending herhaald.

Webmuseum Mesdag – Van Calcar 

← Oudere berichten

Met medewerking van:

  • RTV Noord
  • Groninger Museum
  • GAVA
  • NGV afd. Groningen
  • RHC Groninger Archieven

Categorieën

  • aankondigingen
  • ambtenaren
  • Beroemd
  • Berucht
  • Bijzonder
  • Dood
  • Geboorte
  • Grappig
  • Huwelijk
  • Rare namen
  • Religie
  • soldaten
  • Starten met onderzoek
  • Uitzending gemist
  • Uncategorized
  • Vergissingen

Archief

  • maart 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010

Blog Stats

  • 67.309 hits

Meta

  • Registreren
  • Inloggen
  • Berichten feed
  • Reacties feed
  • WordPress.com

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Privacy en cookies: Deze site maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze website, ga je akkoord met het gebruik hiervan.
Voor meer informatie, onder andere over cookiebeheer, bekijk je: Cookiebeleid
  • Volg Volgend
    • Loket voor lief en leed
    • Doe mee met 32 andere volgers
    • Heb je al een WordPress.com-account? Nu inloggen.
    • Loket voor lief en leed
    • Aanpassen
    • Volg Volgend
    • Aanmelden
    • Inloggen
    • Deze inhoud rapporteren
    • Site in de Reader weergeven
    • Beheer abonnementen
    • Deze balk inklappen
 

Reacties laden....